Culturele antropologie

Img 7158 Jpeg
Afbeelding – 863,5 KB 8 downloads

https://share.icloud.com/photos/07fy4GBIIlmXsJy7TYZrZa0LA

Mijn aanmelding voor de studie culturele antropologie aan de UVA

CAKALELE uit de Noord-MOLUKKEN

https://youtube.com/shorts/DSO3ZsYSyNE?si=RjDQkGc3fKPBFAi5

PANASPELA TUHAHA(kampong van mijn moeder) ROHOMONI

https://youtu.be/Vzah3ehYpHI?si=HKKqyC3D9kp_TwBT

 

Cakalele alifuru bij debinnenkomst van mijn vriend en tevens de president in ballingschap van de RMS John Wattilete in Capelleaan den IJssel

https://youtu.be/LlcUm6DCN04?si=yy-SCgrr6wzFQBpU

Kampong Waai

Ik start in het studiejaar 2026-227 aan de UVA met een studie Culturele antropologie.Mijn omgeving is sceptisch hierover, omdat zij denken dat mijn Niet Aangeboren Hersenletsel(NAH) een obstakel zal zijn voor een universitaire studie,omdat beken is bijbekend is dat bij inapanning vermoeidheid en concentratieproblemen kunnen optreden. Mijn wil is zo groot om deze studie te doen, dat ik het ook ga doen en het tegendeel zal bewijzen!

De oorspronkelijke bewoners van Melanesia-Maluku zijn de Alifoeren

Welkom op mijn pagina over culturele antropologie, waar we ons verdiepen in de fascinerende wereld van culturen, met een speciale focus op de Melanesisch-Molukse cultuur. Hier verkennen we de betekenis van 'Indigenous Anchestors' en hoe hun nalatenschap ons vandaag de dag nog steeds beïnvloedt. Duik met mij mee in de verhalen en tradities die deze culturen zo uniek maken. Deze pagina is voor iedereen die geïnteresseerd is in culturen en in het bijzonder de Melanesisch-Molukse cultuur.

De Molukse vlag en het lied Maliku van LADY SOUL

https://photos.app.goo.gl/9WCpcyGpw8bU41PM8

ALIFoeren van het eiland Ceram, waar wij Sulinezen een heilig verbond mee hebben, het PÈLAschap

Onze cultuur zal blijven leven totin den eeuwigheid

https://photos.app.goo.gl/8LpPjFPKVu2c14Dh6

 

 

 

Molukkers komen oorspronkelijk uit de Molukken, een eilandenreeks in het oosten van Indonesië. In 1951 kwamen de meesten naar Nederland, met name Zuid-Molukkers die als beroepsmilitair in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) dienden. De Nederlandse regering bracht hen toen naar Nederland, in de verwachting dat dit een tijdelijk verblijf zou zijn.  

 

  • Oorsprong: De Molukken zijn een eilandengroep in de Indonesische archipel, ook wel bekend als Maluku. 


  • De komst naar Nederland: De meerderheid van de Molukse gemeenschap in Nederland bestaat uit voormalige KNIL-militairen en hun families die in 1951 naar Nederland kwamen. 


  • De reden: Dit gebeurde na het einde van het Nederlandse bestuur over Nederlands-Indië en in de verwachting van een eigen, onafhankelijke Molukse republiek. 


  • Wat er gebeurde: Het oorspronkelijke plan voor een terugkeer ging niet door, waardoor veel Molukkers in Nederland bleven en een gemeenschap opbouwden. 


  • Andere groepen: De Molukse gemeenschap in Nederland is divers, met mensen van verschillende eilanden zoals Ambon, Seram, de Kei-eilanden en Tanimbar. 

Cakalele (of Tjakalele) is een traditionele, heilige oorlogsdans van de Molukken in Indonesië, die vechtlust, respect voor voorouders en patriottisme uitbeeldt met mannelijke dansers die machetes en schilden hanteren, ondersteund door ritmische muziek van drums (tifa) en gongs, en soms met vrouwelijke dansers. Deze dynamische en ritmische krijgersdans wordt uitgevoerd tijdens culturele evenementen en vieringen, waarbij de dansers traditionele krijgskledij dragen. 

Kenmerken van de Cakalele:

  • Oorsprong: De Molukken (ook wel bekend in andere delen van Indonesië).
  • Dansers: Voornamelijk mannen, vaak in de rol van strijders met een leider (Kapitan).
  • Rekwisieten: Machetes (lopu), schilden (salawaku) en soms speren.
  • Muziek: Tifa (drum), gong, en fluit (suling).
  • Symboliek: Viering van succesvolle overvallen, vechtlust, en eerbetoon aan de voorouders.
  • Uiterlijk: Krijgerachtige kostuums met rode hoofdbanden en traditionele kledij. 

Betekenis in de Molukse Cultuur:

  • Het is een belangrijk cultureel erfgoed dat de identiteit en geschiedenis van de Molukse bevolking vertegenwoordigt.
  • De dans wordt uitgevoerd bij speciale gelegenheden, zoals bruiloften en culturele festivals.
  • Er bestaan varianten, zoals de Cakalele Alifuru, die de oorspronkelijke vorm van de dans benadrukt. 

Tari Cakalele Maluku; Komunitas Kalesang Maluku

 

DE ALIFUREN EN hetbeschermen van de adat9zie filmpje)

https://photos.app.goo.gl/pwDwaThNemev39tq7

De PIRING NATZAR. Een bordje met in papier verpakte munten met daarop de initialen van elk gezinslid.ikheb nade dood vanmijn vader het schoteltje gekregen. De muntjes aan mijn broer en zusjes gegeven. He isde bedoelng dat ik op mijn beurt voor ieer gezinslid en muntje inpak envoorzie van de initialen. Voordat jenar de kerk ging moest er in de nabijheid van e piring natzar gebeden worden.

ADAT ISTIADAT

Adat istiadat Maluku is een rijke mix van tradities die de culturele diversiteit van de Molukken weerspiegelen, met unieke rituelen zoals de Pela Gandong, een sterk verbond tussen dorpen, de Sasi (een vorm van natuurbeheer via verboden), ceremonies voor volwassenwording zoals Rujena, en de Piring Natzar die een centrale rol speelt in het huiselijk-spirituele leven. Deze tradities verbinden christelijke en islamitische gemeenschappen, en omvatten levensfases, sociale structuren en het respect voor ouderen, en worden gekenmerkt door solidariteit en gemeenschapszin, zoals te zien is in de Sasahil & Nekora(wederzijdse hulp). 

Lain bantu lain!

 

 

conflictoplossing en culturele eenheid bevordert, met 'Pela' voor dorpen met dezelfde religie en 'Gandong' voor dorpen met verschillende religies, allemaal gebaseerd op de filosofie "Ale rasa, beta rasa" (wat jij voelt, voel ik ook). Het is een diepgewortelde traditie van solidariteit, waarbij gemeenschappen elkaar ondersteunen in vreugde en verdriet, en die de identiteit van de Molukken als "Negeeri Pela Gandong" vormt. 

 

Kernprincipes en functies

  • Wederzijdse hulp (Solidariteit):Dorpen beloven elkaar te helpen bij nood, zoals natuurrampen, oorlogen, of zelfs dagelijkse economische problemen.
  • Conflictoplossing: Het systeem dient als een kader voor het bemiddelen en oplossen van geschillen tussen aangesloten gemeenschappen.
  • Culturele eenheid: Pela Gandong overstijgt religieu(s)e verschillen, creëert een band van 'familie' tussen dorpen, en is een cruciaal element voor sociale stabiliteit.
  • Rituelen: De alliantie wordt bezegeld met ceremonies, zoals 'Panas Pela', om de banden te vernieuwen. 

 

Pela vs. Gandong

  • Pela: Een alliantie tussen dorpen met dezelfde religie (bv. christelijk-christelijk, moslim-moslim).
  • Gandong: Een verbond tussen dorpen met verschillende religies (bv. christelijk-moslim), vaak met een sterkere focus op bloedverwantschap of gedeelde afkomst. 

 

Betekenis

  • Het is meer dan een cultureel gebruik; het is een levenswijze die sociale rechtvaardigheid en empathie belichaamt, en die zelfs in de moderne tijd relevant blijft.
  • Het draagt bij aan de identiteit van de Molukken en versterkt de gemeenschapszin. 

 

 

 

Uitleg cakalele

Tari Cakalele Maluku; Komunitas Kalesang Maluku

 

https://youtube.com/shorts/EVfcbh3ybsE?si=Vxy2T9Bb6EUlGK57

Klikalifuren uit KAIBOBO die van het eilans Ceram onderweg zijn naar hun PELA, MIJN DORP SULI voor een Panaspela9het opwarmen vamn het pelaverbond tussen suli en de pela keras kaibobo

zie filmpje van deovertocht van cceram naar Ambon

 

https://photos.app.goo.gl/mSVxcDKnbcn9BENF9

 

 

Het intergenerationeel trauma

 

 

Intergenerationeel trauma is de overdracht van de psychische gevolgen van een onverwerkt trauma (zoals oorlog, misbruik, verlies) van de ene naar de volgende generatie, waardoor kinderen en kleinkinderen de effecten ervan voelen, zoals angst, relationele problemen, of lichamelijke klachten, zonder het zelf direct meegemaakt te hebben, vaak via onbewuste patronen, gehechtheid en onuitgesproken emoties binnen het gezinssysteem. Het kan leiden tot een 'cirkel van trauma' die doorbroken kan worden door gehechtheidsbevorderende therapie en het werken met het 'innerlijke kind'.  

 

 

 

Kenmerken

 

 

  • Overdracht: Niet via genen, maar via gedrag, emoties, en familiepatronen. 
     
  • Symptomen bij de 'ontvanger':Angst, somberheid, onrust, moeite met intimiteit, perfectionisme, of lichamelijke klachten zoals darmproblemen of verhoogde bloeddruk. 
     
  • Onverwerkte pijn: Het ervaren van pijn die niet direct van jou is, maar zich in jou vastzet. 
     

 

 

Oorzaken

 

 

  • Traumatische gebeurtenissen:
    Oorlog, vluchten, misbruik, vroegtijdig verlies, kindermishandeling, kolonialisme.
  • Gezinsdynamiek:
    Onveilige gehechtheid tussen ouder en kind, onuitgesproken trauma's, geheimen. 
     

 

 

Doorbreken van de cyclus

 

 

  • Bewustwording: Erkenning van de patronen en de oorsprong ervan. 
     
  • Therapie: Helpen bij het in contact komen met het innerlijke kind, het verwerken van oude pijn, en het verbeteren van de ouder-kind relatie. 
     
  • Zelfzorg: Gezonde voeding, ademhaling, en bewustzijn helpen de 'genetische schakelaars' te beïnvloeden en balans te vinden. 
     

 

 

Belangrijke context

 

 

  • Transgenerationeel trauma:
    Vaak synoniem gebruikt voor intergenerationeel trauma, waarbij het gaat om de overdracht van onverwerkte zaken. 
     
  • Onderzoek:
    Toont aan dat het een aantoonbaar fenomeen is, met aantoonbare gevolgen voor de mentale gezondheid van volgende generaties. 
     
    Voorbeeld:ik had vroeger eennis die zijn kinderen weer of geen weer, als hij boos op ze was, buiten naakt met een tafel op hun hoofd houdend liet staan op het balkon. Ik moest bijvoorbeeldvan mijn vader voor straf me beide hsanden aan mijn oren squatten. Dit noemden ze pompa, oftewel [pmpende bewegingen maken met je benen. Anderen kregen een pak slaag met de riem of met de koppel van de riem/ veel lijfstraffen die nu als kinndermishandeling werden gezien. Mijn ouders waren bijvoorbeeld gokverslaafd/ complete maandlomen weren erdoorheen gejaagd. 

 

 

Molukse uitvaart

In de Molukse gemeenschap deel je het verlies van een dierbare met je hele familie. Samen over het verlies praten, bidden en vooral samen zijn om het verlies verwerken, is erg belangrijk.

Molukse Nederlanders

Recente gegevens over het huidige aantal Molukkers in Nederland zijn niet beschikbaar. In 2001 werd hun aantal geschat op 42.000 personen. In 2011 was het 60 jaar geleden dat de Molukkers zich als groep in Nederland vestigden. Hun gedwongen komst was een gevolg van de succesvolle Indonesische onafhankelijkheidsstrijd en het gegeven dat de Molukkers meegevochten hadden met het Nederlandse KNIL-leger.

Omdat de Molukkers hier in principe tijdelijk zouden verblijven, zijn zij aanvankelijk gehuisvest in speciale woonoorden of kampen (onder andere in voormalig concentratiekamp Westerbork). In de jaren '60 en '70 zijn op veel plaatsen speciale woonwijken gebouwd voor de Molukkers. Op dit moment zijn er nog ongeveer 60 Molukse wijken in Nederland.

De Molukse Evangelische Kerk

De meeste Molukkers zijn protestant. Een kleine minderheid van de Molukkers is rooms-katholiek of moslim. Oorspronkelijke verwantschapssystemen als familie- en dorpsbanden en de bijbehorende plichten spelen een belangrijke rol in de Molukse gemeenschap. Deze lopen dwars door de religieuze groepen heen en geven inhoud aan het geloof en daarmee ook aan de stervensbegeleiding en verliesverwerking.De opvattingen van protestantse en katholieke Molukkers over de dood komen overeen met de gangbare opvattingen van protestanten en rooms-katholieken in Nederland. De Molukkers hebben zich over het algemeen georganiseerd in eigen kerkgemeenschappen, met eigen dominees en pastoors.

Zorg voor elkaar in alles

De Molukse protestanten horen bij de Geredja Indjili Maluku, de Moluks Evangelische Kerk. De zending op de Molukken werd destijds met name bedreven vanuit de Nederlandse Hervormde kerk. De Molukse Evangelische Kerk komt daarom het meest overeen met deze kerk. Daarin zijn 2 elementen uit de traditionele Molukse cultuur van vóór de periode van het christendom nauw verweven.

Dat zijn ‘masohi’, dat staat voor zorg voor elkaar in alles, en ‘muhabbat’, dat staat voor liefde voor elkaar. Deze begrippen bepalen de sterke saamhorigheid en het belang van de familie- en dorpsbanden binnen de Molukse gemeenschap. Zij geven inhoud aan het geloof, dus ook aan stervensbegeleiding en rouwverwerking. Het evangelisch geloof van de Molukkers is geen fatalistisch geloof. De kerkdiensten vinden altijd plaats in het Maleis: het is belangrijk dat iedereen het Woord kan begrijpen. De Molukkers geloven in het eeuwig leven. Na de dood volgt de opstanding en betreedt men het Koninkrijk van God, ‘keradjaan allah’.

De dood is deel van het leven

Als men weet dat iemand op sterven ligt, begint meteen de stervensbegeleiding die tevens ook al rouwverwerking is. Iedereen gaat naar de stervende toe. Men wil samen zijn, samen praten, samen bidden. Bij Molukkers rust er geen taboe op de dood, men spreekt openlijk over het naderende einde, want de dood is deel van het leven. De dominee gaat op bezoek bij de stervende, maar ook de ouderlingen en leden van de kerkenraad komen op bezoek.

Een kam of bril van de overledene

De familie zal veelal zelf de verzorging van de overledene op zich willen nemen. Mannen worden vaak gekleed in een grijs of zwart kostuum, vrouwen in traditionele klederdracht. Het is gebruik om persoonlijke dingen, zoals een kam, zakdoekje of bril, mee te geven in de kist. Soms wordt een bijbel in de kist gelegd, maar deze wordt weggehaald als de kist gesloten wordt; een bijbel stop je niet onder de grond. Ook legt de familie soms foto’s bij de overledene in de kist. Ook deze worden weer weggenomen, zeker als het foto’s zijn van nog levende personen.

Niet meer alleen laten

Van oudsher was het gewoonte om de overledene niet meer alleen te laten tot aan de uitvaart. De overledene wordt thuis opgebaard of naar een rouwkamer bij de Molukse kerk gebracht. Veel families waken daar om beurten, maar het komt ook steeds vaker voor dat men ’s nachts om 12 uur de rouwkamer afsluit.

De avond van de troost

Een heel belangrijk onderdeel van de afscheidsrituelen wordt gevormd door de troostdienst op de avond voor de Molukse uitvaart. Deze heet ‘malam penghiburan’, letterlijk de avond van de troost. Deze is zo mogelijk nog belangrijker dan de uitvaart zelf. In ieder geval wordt de troostdienst vaak nog drukker bezocht dan de uitvaart. Enkele honderden bezoekers is geen uitzondering. Soms zelfs nog meer. De troostdienst begint met een gebedsdienst. De predikant troost naaste familie en vrienden. Het gesproken woord staat centraal. Na afloop is er koffie en zijn er kleine hapjes te eten. Daarna komt men opnieuw bijeen in de kerk voor een samenzang. De bijeenkomst staat in het teken van ‘er zijn’ voor de nabestaanden.

Nog een keer langs huis tijdens Molukse uitvaart

Molukkers kiezen meestal voor een begrafenis, hoewel ook steeds meer gekozen wordt voor crematie. Op de dag van een Molukse uitvaart uitvaart vindt ook de dienst plaats. Ook hier draait het om het gesproken woord met aansluitend plaats voor toespraken. Na de uitvaartdienst wordt de lijkkist door de kinderen en andere familieleden naar buiten gedragen. De lijkwagen rijdt altijd nog een keer langs het huis van de overledene voor men naar de begraafplaats gaat.

4711

De aanwezigen scharen zich rond het graf. Aan het graf leest de dominee een passage voor uit de bijbel. Gezamenlijk wordt het ‘Onze Vader’ gebeden. Daarna strooit de naaste familie bloemblaadjes of eau de cologne. Vroeger was dit vaak de beroemde 4711, maar tegenwoordig kiest met toch vaak liever een ander luchtje. Soms wordt ook een fles parfum meegegeven in het graf. Als de kist is gezakt schept de familie als eerste aarde over de kist. Nadat iedereen hun voorbeeld heeft gevolgd, vertrekt de familie als laatste van de begraafplaats. Na afloop gaat iedereen met de naaste familie mee, soms naar hun huis, maar tegenwoordig vaak naar een speciale ruimte die groot genoeg is om alle gasten een plaats te geven.

Veertig dagen na de Molukse uitvaart

Veertig dagen na de begrafenis is er opnieuw een samenkomst. Soms is daar de dominee bij aanwezig, maar dat hoeft niet. Er is wel altijd een ouderling bij, die voorgaat in gebed. Tijdens deze bijeenkomst staan de aanwezigen stil bij de persoon die ze moeten missen en bij datgene wat hen bindt. Samen wordt bekeken hoe het nu verder moet en worden afspraken gemaakt over ondersteuning van de directe nabestaanden.

Een graf is een huis in de Molukse gemeenschap

De protestantse Molukkers hebben geen eigen begraafplaats en laten zich begraven op de algemene begraafplaatsen. Een enkeling spreekt de wens uit te worden begraven op de Molukken. Het graf wordt beschouwd als een rumah, een huis. Dat betekent dat men de plicht heeft er goed voor te zorgen. Er staan altijd verse bloemen en de graven zien er verzorgd uit.

Islamitische Molukkers

Islamitische Molukkers volgen de uitgangspunten van de koran, hetgeen ook hun opvattingen over de dood bepaalt. De Molukse moslims rekenen zich tot een wat vrijere wetschool dan bijvoorbeeld de Marokkaanse moslims. Dat betekent dat er ook bij de rituelen rond de dood vaak minder strenge gebruiken gevolgd worden. Zo begeleiden bij de Molukse moslims ook vrouwen de overledene naar het graf. Molukse moslims nemen een rouwperiode van drie dagen in acht, dus niet vijf en ook geen veertig

 
 
 
 
 

 

 

 

De herdenkingsdienst de avond voor ebegrafenis9malam penghiburan. Samen wordt vaak het lied WELK een vrien is onze jezus(Yesus sobat kita)gezongen

https://open.spotify.com/track/4ErfSMmMbiRZyb9T2oMR9H?si=b8BJTnWsT1CaEIcFfZruFQ

Among the women of Maluku, my families in Suli and Natsepa, the source of my work rises again.
Their strength lives in ancestral wisdom, carried in silence, in rhythm, in the everyday.

And here I stand, moving through a Dutch system still shaped by colonial inheritance a structure I feel in my body, my path, my work.

It is from these women that I draw my spine.
From them, I build.
This is where Indigenous Innovation begins: the project I’m shaping into the world, one step, one story, one act of reclamation at a time.

🌿 https://lnkd.in/egSbyrgy


Tussen de vrouwen op Maluku, mijn families in Suli en Natsepa, komt de bron van mijn werk opnieuw omhoog.
Hun kracht zit in voorouderlijke wijsheid, gedragen in stilte, in ritme, in het alledaagse.

En ik beweeg hier, binnen een Nederlands systeem dat nog steeds is gebouwd op koloniale erflijnen, een structuur die ik voel in mijn lichaam, mijn pad, mijn werk.

Van deze vrouwen komt mijn ruggengraat.
Van hen bouw ik verder.
Hier begint Indigenous Innovation: het project dat ik de wereld in vorm, stap voor stap, verhaal na verhaal, als een daad van terugclaimen.

🌿 https://lnkd.in/egSbyrgy

https://www.linkedin.com/posts/ugcPost-7403737050077614080-aMnU?utm_medium=ios_app&rcm=ACoAAEG-8UQBNiHX4W4RVhC5ou3nvr3CFR5GqfY&utm_source=social_share_video_v2&utm_campaign=copy_link

De roeiers op Banda in trainingvoor de  6rondjes kora kora adat wedstrijd, waarbij allen dit type boot mag uitvaren bij speciale gelegenhedem zoals de korakora adat roeiwedstrijd.

https://photos.app.goo.gl/6fqtG8SNvgksuYiz5

AAL: MODULE 1 EN MODULE 2

Transitie van de Molukse Adat, Pela, Tea-Bel in Molukse

gezinnen en families.

Een historiserende en antropologische benadering van processen van

cultuurverandering binnen de Molukse gemeenschap in Nederland.

LESMATERIAAL: MODULE 1 EN MODULE 2

Transitie van de Molukse Adat, Pela, Tea-Bel in Molukse

gezinnen en families.

Een historiserende en antropologische benadering van processen van

cultuurverandering binnen de Molukse gemeenschap in Nederland.

Jan Pietersz Coen

Tjakalele (krijgsdans)

Thomas Matulesia/Pattimura

Proclamatie van de RMS.

‘Ambonese’ Molukse KNIL-militairen

DE AANKOMST OP 21 Maart 1951 in Nederland

Passagiers van de Kota Inten op 22 maart 1951. Families houden zich gereed om van boord te gaan; de labels dienden zeer

waarschijnlijk voor de ordelijke ontscheping en verdeling van de duizenden mensen over de wachtende bussen.

Joop van Bilsen (Anefo), Aankomst Kota Inten (1951). Bron: Nationaal Archief (904-4835 / CC0)

Klik hieJan Pieterszoon Coen

Mdule1. De Molukken en de komst van aMolukkersnaar Nederland.

Kota inten1951

Bluenotion
e9765277a5733419ea942cde8e9b22690e5b5aced2e4d0fca1390a535b9c3b72

E 9765277 A 5733419 Ea 942 Cde 8 E 9 B 22690 E 5 B 5 Aced 2 E 4 D 0 Fca 1390 A 535 B 9 C 3 B 72 Pdf
PDF – 5,6 MB 1 download

JOENOES(OENOE) RIRIMASSEKlik hier om een tekst te typen.

Henky METEKOHY

OTJEP HULLY

De MOLUKSE ACTIES IN DE JAREN70




Gijzeling Op 4 december 1975 bezetten zeven jonge Zuid-Molukkers het Indonesisch consulaat in Amsterdam. Ze wilden hun dorpsgenoten steunen, die net een trein bij Wijster hadden gekaapt. 

Tijdens de gijzeling werden regelmatig tassen met eten bij de deur gezet. Hier halen twee van de gijzelnemers, Otj









Vijftig jaar geleden kruisten de levens van Anita Hoeboer en Otjep Hully elkaar. Zij werkte bij een reisbureau in het Indonesisch consulaat in Amsterdam, hij was een van de zeven jonge Molukse mannen die daar een gijzeling begonnen. Het was december 1975, Queens ‘Bohemian Rhapsody’ was net uit en op weg naar de eerste plek van de Top 40. Op de radio waar de gijzelnemers de hele dag naar luisterden werd het liedje veel gedraaid.
„Het was zo onwerkelijk”, zegt Hoeboer terugkijkend. Nog altijd brengt het liedje haar terug naar die huiveringwekkende dagen.
Is this the real life, is this just fantasy?
Ook haar gijzelnemer Otjep Hully herinnert zich ‘Bohemian Rhapsody’, en de delen van de tekst waar híj zich, bereid zich op te offeren voor waar hij in geloofde, aan vastklampte.
If I’m not back again this time tomorrow, carry on, carry on.








‘We moesten iets doen’
Op de avond van 2 december 1975 was het druk in het jeugdhonk van de Molukse wijk in Bovensmilde, in Drenthe. Die ochtend hadden zeven jongens uit het dorp een trein gekaapt bij Wijster, twintig kilometer zuidelijker. De machinist en een passagier waren door hen doodgeschoten. In het jeugdhonk ging het vanzelfsprekend over niets anders. Otjep Hully was destijds 23 jaar oud en herinnert zich de solidariteit met de kapers, jongens met wie ze waren opgegroeid. „We moesten ook iets doen, vonden we.”
De treinkaping paste in de tijdgeest. „Overal in Nederland liepen Molukse jongeren rond met de gedachte om naar gewelddadiger middelen te grijpen”, zegt Hully. „Er werden bankovervallen gepleegd om aan geld voor wapens te komen, er waren inbraken in kazernes en wapenopslagplaatsen. De sfeer was: als Nederland niet wil luisteren, dan maar met geweld.”
De woede was een gevolg van hoe hun ouders behandeld waren. Die hadden gediend in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL), dat in 1950 was opgeheven, en werden daarna met hun gezinnen naar Nederland getransporteerd. Het was veelal tegen hun zin – wat ze wilden was zich inzetten voor een eigen staat, de Republiek der Zuid-Molukken (RMS), binnen wat nu het Indonesië van Soekarno was. Ze weigerden over te stappen naar het Indonesische leger, maar Indonesië wilde niet dat ze op de Molukken of in de buurt daarvan zouden worden gedemobiliseerd.
In het voorjaar van 1951 kwam de vader van Otjep Hully, sergeant David Hully, zodoende met ruim vierduizend andere Molukse militairen en hun gezinnen naar Nederland. Bij aankomst werden alle mannen uit het leger ontslagen en met hun gevolg weggestopt in voormalige concentratiekampen. Het gezin Hully kwam in Schattenberg terecht, voorheen Westerbork.
Daar werd een jaar later zoon Otjep geboren. Wat hem het meest bijbleef van zijn jeugd waren de nachtmerries van zijn vader, die in 1942 samen met zijn broer Hein door Japanners krijgsgevangen was genomen. „De Jappen bevalen oom Hein over de Nederlandse vlag te lopen en het portret van Koningin Wilhelmina te bespugen”, vertelt Hully. „Hij weigerde. Hij is voor mijn vaders ogen onthoofd.” Het trauma kwam steeds weer boven. „Op een nacht hoorden we moeder gillen. Mijn vader probeerde haar in zijn slaap te wurgen. Het was een horrorfilm.” Zijn moeder werd in die tijd verteerd door heimwee. „Ze zat vaak in gedachten verzonken voor het raam met een gezangenbundel.”
Onlangs verscheen het boek
De pijn is hard, omdat ik zacht ben van de Moluksepsycholoog Bram Latumahina (1957) over het „intergenerationeel trauma van de Molukkers”. „Voor de mannen van de eerste generatie was het begin jaren zeventig nog steeds oorlog”, zegt hij. „Sinds 1942 leefden ze in onvrijheid. Hun achtergelaten families op de Molukken werden onderdrukt door Indonesië. Ze konden niet helpen. De jongeren van de tweede generatie voelden hun pijn en verdriet en namen dat trauma over. Ze voelden dat ze de strijd moesten overnemen van hun uitgeputte vaders.”
Ze hadden zich altijd loyaal aan Nederland betoond, maar Nederland deed niets aan hun situatie en spande zich niet in voor de RMS. Ze werden vergeten.
Een uzi in een sporttas
Het gevolg waren de gewapende acties van de jaren zeventig. Het vasthouden aan het ideaal van een eigen Molukse staat was voor veel Zuid-Molukkers een overlevingsmechanisme, aldus Latumahina. „Het werd gezien als een rechtvaardige strijd die ze niet wilden opgeven.”
Het begon toen Indonesië in 1966 RMS-president Chris Soumokil executeerde, die een guerrillaleger had aangevoerd. Als reactie daarop gooiden Molukse jongeren in Nederland, die de strijd van hun vaders verloren zagen gaan, brandbommen naar de Indonesische ambassade in Den Haag. Toen de Indonesische president Soeharto in 1970 Nederland wilde bezoeken, bezetten 33 Molukkers, onder wie vijf uit Bovensmilde, de residentie van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar. Een agent kwam daarbij om het leven.
Kamp Schattenberg was kort daarvoor opgeheven en veel gezinnen daaruit waren in een speciale wijk in Bovensmilde gehuisvest. Daar vonden de jongeren elkaar in de kerk, bij jongerenverenigingen en sportclubs om te praten over het onrecht dat hun families was aangedaan. „De behoefte om met elkaar van gedachten te wisselen was groot”, zegt Otjep Hully. „In autonome groepjes bespraken we de mogelijkheden. We bedachten de actie ‘noodrem’, waarbij in heel Nederland treinen stilstonden. We kalkten RMS-leuzen op gebouwen en viaducten en verstoorden een parlementsvergadering door pamfletten vanaf de publieke tribune te strooien.”



Op 27 december 1974 bestormden ze na een vreedzaam begonnen demonstratie het Vredespaleis in Den Haag. „Vlak daarvoor was ik voor het eerst benaderd voor een gewapende actie”, vertelt Hully. „Ik heb ‘nee’ gezegd, maar bereidde me vanaf dat moment mentaal voor op een gewapende actie.”
Hij luisterde aandachtig naar wat zijn vader vertelde over militaire tactieken en kocht een uit een NAVO-depot gestolen uzi en een 5.5 mm
long rifle. Hij wikkelde ze in zeildoek en borg ze op in een sporttas, samen met een baret met RMS-logo, masker, bijbel en een Molukse vlag.
Ook Henkie Metekohy, een leeftijdsgenoot van Hully, bereidde zich voor. „Mijn oudste broer haalde in België vuurwapens, waarmee we in het bos oefenden. Mijn zus woonde in Amsterdam. In de zomer van 1975 logeerde ik daar en heb mogelijke doelwitten verkend.”
Hully en Metekohy wilden Indonesië treffen, niet per se Nederland. Indonesië bezette hun eilanden, onderdrukte hun families en had Soumokil vermoord. De treinkaping bij Wijster, waar de broer van Metekohy aan meedeed, was het laatste zetje dat ze nodig hadden.
Op de avond van 3 december, toen de treinkaping tussen de weilanden bij Wijster een dag bezig was, kwamen de Molukse jongeren uit Bovensmilde weer bij elkaar. Opnieuw bespraken ze de mogelijkheden voor een eigen actie. Het provinciehuis en gemeentehuis in Assen werden genoemd.
Tot Metekohy zei: „Het Indonesisch consulaat in Amsterdam.”
Met zijn beste vriend Bob Solisa, ook begin twintig, nam hij de trein naar de hoofdstad. De vriend van Metekohy’s zus, Joop Ririmasse, was daar al en zou voor meer wapens zorgen.
Ondertussen had Hully thuis zijn sporttas opgehaald. Hij vertrok zonder afscheid van zijn familie te nemen. 









  • De geweerloop viel op straat
    De groep, die uiteindelijk uit zeven jonge mannen zou bestaan, verzamelde zich rond middernacht in het huis van Metekohy’s zus aan de Haarlemmerdijk. Daar namen ze het plan door. Er waren alleen foto’s van de buitenkant van het gebouw, niemand wist hoe het er van binnen uitzag. Tot Hully’s ergernis had niet iedereen een wapen. „Maar we kenden elkaar door en door. We wisten dat we allemaal ons leven zouden geven voor de zaak en op elkaar konden rekenen.”
    Bewust van de impact daarvan in Wijster – waar de volgende dag een derde dode zou vallen – spraken ze af geen slachtoffers te maken. Ze sliepen nauwelijks. De volgende ochtend vertrokken ze in groepjes richting hun doel. Metekohy: „Een van ons, Anies Sihasale, had zijn
    long rifleonder een lange jas. Opeens een kabaal. Was de loop ervan losgeraakt en op straat gevallen. Voorbijgangers zagen het, maar niemand zei wat.”
    Rond het middaguur hadden ze zich verzameld bij een groenteboer op de hoek van de Emmastraat met de Valeriusstraat. In groepjes van twee liepen ze vervolgens richting de Brachthuijzerstraat, honderd meter verderop. „Met mijn uzi zou ik rugdekking geven”, vertelt Hully. „Opeens verscheen een politieauto. De agenten bekeken me. Ik rolde rustig een shagje en groette. Ze reden door. Bij het consulaat kwam ik ze opnieuw tegen, blijkbaar hadden ze een rondje gereden. Ik richtte mijn uzi op ze. Achteruit stoven ze weg.”
    Anita Hoeboer was toen 19 jaar oud en werkte met een collega voor het op de begane grond gevestigde reisbureau Intras Travel. Het was bijna lunchtijd. Haar moeder was in Nederlands-Indië geboren en getraumatiseerd uit een Japans interneringskamp gekomen, haar Nederlandse vader was Indië-veteraan. Ze zag twee Molukkers binnenkomen, ze vermoedde voor een reis naar de Molukken. „Opeens zette één van hen een mes op de keel van mijn collega en schreeuwde: ‘Dit is een gijzeling!’”
    Het was Ririmasse, die met Solisa voorop was gegaan. Inmiddels was ook Metekohy binnen, samen met de fanatieke Walter ‘Ottek’ Lumalessil. Zij richtten zich op de bewaker in de hal. Omdat de man een pistool had, sprong Lumalessil over de balie heen, bovenop de bewaker. „Het was een enorme chaos”, herinnert Metekohy zich. „Overal deuren, overal ruimtes. En overal geschreeuw, iedereen rende alle kanten op. In de kelder bleek een schooltje met diplomatenkinderen te zitten. Hadden we totaal niet op gerekend.”

    In de kelder bleek een schooltje met diplomatenkinderen te zitten. Hadden we totaal niet op gerekend
    Henkie Metekohy Gijzelnemer

    De jonge Anita Hoeboer klapte volkomen dicht. „We moesten meekomen naar de tweede verdieping, waar aan de voorkant een grote vergaderzaal was. In de hal rende mijn collega op de klapdeuren af en ontsnapte. Ik was zo in shock dat ik haar niet volgde.”
    Op de derde verdieping was de in Nederlands-Indië geboren Arthur van Asdonck (28) van reisbureau Nitour in gesprek met een klant toen vanuit het trappenhuis Otjep Hully met zijn uzi verscheen. Hij sommeerde de twee om naar beneden te gaan.
    ‘Ga, of ik schiet jou’
    Terwijl de anderen de gijzelaars bewaakten doorzochten Hully, Metekohy, Solisa en Lumalessil het vijf verdiepingen tellende gebouw.
    Vanuit een kamer op de eerste verdieping zagen ze dat mensen vanuit een raam één verdieping hoger probeerden te ontsnappen door zich met een touw richting de straat te laten zakken. Eén van hen hing precies in hun zicht. Lumalessil schoot met zijn pistool; toen de kogel afketste op de ruit loste Hully een salvo met zijn uzi. De man viel. Vanaf de overkant vuurde de inmiddels gealarmeerde politie een kogelregen op hen af.
    De vier renden omhoog, naar de ruimte waar het touw vandaan kwam. Hully: „De deur was gebarricadeerd. We haalden de Indonesische bewaker – een forse man die meer kracht zou kunnen zetten. Ik zei: ‘Jij springt tegen die deur en gaat naar binnen.’ ‘Maar ze schieten!’ jammerde hij. Ik zei: ‘Ga, of ik schiet jou!”
    De bewaker forceerde de deur. De kogels vlogen hen om de oren. Op de vensterbank zag Hully een man zitten die aanstalten maakte om te springen. Op het moment dat Hully een beweging naar voren maakte om de man te grijpen, zoefde een kogel rakelings langs zijn hoofd. „Ik vuurde een salvo richting de vuurmond en dook onder de vensterbank. Toen richtte hij zijn uzi weer op de bewaker. ‘Zeg dat ze stoppen!’ schreeuwde ik.”
    De man die uit het raam was gesprongen heette Endang Eddy Abedy, een Indonesische diplomaat van in de vijftig.
    Niet alleen de politie was inmiddels met veel agenten ter plaatse, ook buurtbewoners hadden door wat er in het consulaat aan de gang was. Op de stoep voor het gebouw hadden ze een matras neergelegd. Drie mannen waren inmiddels op die manier beneden gekomen, van wie er één in de buik was geschoten door Hully. Abedy miste het matras en landde op zijn stuitje. Hij overleed enkele dagen later.
    Hully beseft dat hij mede schuld heeft aan de dood van de diplomaat, en dat ook de man die hij in de buik had geraakt had kunnen sterven. „Achteraf ben ik geschrokken dat ik tot zoiets in staat was”, bekent hij. „Ik keek het monster in mezelf in de bek. Maar voor onze zaak had ik alles over, ook mijn eigen leven. Ik was stapelgek op mijn vriendin, maar de stem dat plicht riep, klonk harder dan de stem van de liefde. De gijzeling zag ik als mijn laatste levensdaad.”
    De omgeving van de Brachthuijzerstraat werd door de politie hermetisch afgesloten met prikkeldraad en pantserwagens. Speciale, voor dit soort calamiteiten opgeleide mariniers stonden klaar om in te grijpen. Op de daken rondom lagen sluipschutters.
    De Molukkers hadden de RMS-vlag die Hully tijdens zijn voorbereiding had ingepakt aan het gebouw gehangen. Tot hun frustratie zaten er onder hun 45 gijzelaars, onder wie vijf Nederlanders en vijftien kinderen, geen hoge Indonesiërs. De consul was voor overleg – over de treinkaping, nota bene – in Den Haag. In zijn vergaderzaal op de tweede verdieping plaatsten ze de mannelijke gijzelaars zo ver mogelijk bij de deur vandaan. De vrouwen zaten bij het raam en het balkon; het zou de militairen weerhouden daar aan te vallen, redeneerden ze. Het meubilair werd gesloopt om op te liggen, winterjassen dienden als beddengoed.
    Hoeboer: „We moesten ons regelmatig tellen in het Maleis:
    satu, dua, tiga… Ik kan het nog. ‘Als er iemand ontbreekt, schieten we twee mensen dood,’ zeiden ze.”
    Arthur van Asdonck, de man van het reisbureau op de derde verdieping, zat het verst van de deur, samen met de klant die hij aan het bureau had toen de gijzeling begon. „Ik kwam erachter dat hij net als ik aan karate deed. We fluisterden tegen elkaar: ‘Als ze gaan schieten, trappen we de balkondeur in en springen naar beneden.”

    Een geblinddoekte gegijzelde op het balkon van het consulaat. FOTO KEYSTONE/GETTY IMAGES



    De man op het balkon
    In een kamer tegenover de vergaderzaal richtten de Molukkers een eigen slaapplek in. In de eerste uren werkte de telefoonverbinding nog. Hully en Metekohy waren verbaal het sterkst en werden aangewezen als woordvoerders. Nog diezelfde middag belde een radiojournalist, Metekohy nam op. De journalist vroeg waarom ze dit deden. Metekohy antwoordde: „Nederland heeft ons 25 jaar slecht behandeld. Wij zijn geen moordenaars, Nederland heeft ons gemaakt tot moordenaars.” Hij beloofde dat de gijzelaars niets zou overkomen als ze niet werden aangevallen. Het gesprek werd rechtstreeks op de radio uitgezonden.
    Over hoe het nu verder moest en wat ze zouden eisen hadden ze niet nagedacht. Er was geen direct contact met de treinkapers bij Wijster; alleen via televisie en de radio (in nieuwsbulletins voor of nadat ‘Bohemian Rhapsody’ weer was gedraaid) kregen ze mee wat daar gaande was. De kapers wilden dat Nederland de Molukse onafhankelijkheid zou steunen en verklaarden de actie pas te zullen beëindigen als zij ervan overtuigd waren dat de Nederlandse regering ‘het recht zal doen geschieden’. Ook eisten ze een bus en een vliegtuig om te vluchten.
    De zeven in het consulaat hadden inmiddels wel een telefoonverbinding met onderhandelaars. Ze eisten dat de dominee die ze kenden van de kerk in Bovensmilde, Samuel Metiary, bij hen langs zou komen. Deze man had hen vaak vanaf de kansel verteld welk onrecht hen was aangedaan. Maar de politie vertrouwde Metiary niet.
    De Molukkers besloten daarom op de tweede dag gijzelaar Saka Datuk, een veertiger die onderwijzer was bij het schooltje in het gebouw, op het balkon te zetten en dreigden hem te executeren. „Hij was een hoogopgeleide Javaan,” zegt Van Asdonck. „Hij stoorde zich aan het Maleis van de Molukkers en sprak hen daarop aan. Ze bonden een snoer om zijn nek en zetten hem in zijn hemd op het balkon.”
    De beelden gingen de wereld over. Achter Datuk stond Sihasale, zijn lange geweerloop duidelijk zichtbaar.
    Uiteindelijk stemden de autoriteiten in met de komst van de dominee. Samuel Metiary was militanter in zijn politieke opvattingen dan RMS-president Johan Manusama en daardoor populairder bij jonge Molukkers. „We ontvingen hem in een kantoortje”, zegt Hully. „Hij herkende iedereen en ik zag trots in zijn ogen, maar ook verdriet. Hij verzuchtte: ‘Mijn eigen jongens, die ik zelf heb gedoopt en de kerkelijke belijdenis heb afgenomen.’ Hij benadrukte dat we geen slachtoffers mochten maken, zoals in Wijster. Daarna verzekerde hij de gijzelaars dat ze niks te vrezen hadden en dat hij alles in het werk zou stellen om hen zo snel mogelijk vrij te krijgen.”  
    Hully liet hem weer naar buiten. „Bij het afscheid zei hij: ‘Als ik geen dominee was, was ik jullie generaal.’ Het was voor mij een verborgen boodschap dat wij moesten volhouden.”

    De vrijlating van gegijzelde kinderen bij het Indonesische consulaat, 4 december 1975. FOTO HANS HEUS/ANP



    Dominospel van karton
    Na een dag of vijf werd de sfeer in het consulaat gemoedelijker. Alle kinderen waren inmiddels vrijgelaten, net als enkele ouderen en zieken, zoals Saka Datuk, die aan de tijd dat hij in zijn hemd op het balkon moest staan een longontsteking had overgehouden. De Molukkers waren minder gespannen, de overgebleven gijzelaars hadden zich aangepast aan de situatie. Twee keer per dag werd er eten bezorgd. Het werd bij de ingang gezet in kratten, waar de agenten microfoontjes in hadden verborgen.
    Van Asdonck zegt dat ze één keer vragen mochten stellen aan de Molukkers over hun beweegredenen. „Ik had begrip voor hun uitleg”, zegt hij. Mijn vader had ook bij het KNIL gezeten. Wij hadden ook het Indonesische geweld meegemaakt.”

    Ik had begrip voor hun uitleg. Mijn vader had ook bij het KNIL gezeten
    Arthur van Asdonck Gegijzelde

    Van karton van kalenders maakten ze een dominospel, en ook waren er speelkaarten. Dagelijks deden ze gymnastiekoefeningen. Hoeboer herinnert zich dat ze op een moment mochten douchen en dat er schoon ondergoed was. „Als je naar de wc wilde, moest je je hand opsteken. Een van hen ging dan mee. Ze waren streng. Ook moest ik een keer hun eisen uittypen en af en toe helpen eten ophalen.”
    Ze hoorde van alles buiten. „We hadden continu angst voor een aanval. Die jongens schreeuwden dan veel tegen elkaar. En als ik ergens niet tegen kan, is het schreeuwen. Toen we er na tien dagen nog zaten, zeiden ze: ‘Jullie zitten hier met Kerst nog.’”
    Hoeboers angst was gegrond. In het Olympisch Stadion werd geoefend met een hoogwerker die containers met daarin mariniers tegen het gebouw zou plaatsten – het werd later toegepast bij kraakpanden. Aan de achterkant van het gebouw werd dynamiet geplaatst. Toen de Molukkers hoorden dat daarvoor in het gebouw werd geboord, dreigden ze met de executie van een Indonesiër. Hully: „Omdat we een aanval vermoedden heb ik hem geblinddoekt en gezegd: ‘Beter één dood dan wij allemaal.’ Ik vuurde op de grond tussen zijn benen. Tegelijkertijd prikte ik met mijn andere vinger op zijn borst. Hij dacht natuurlijk dat hij werd geraakt en liet zich vallen. Ik deed zijn blinddoek af en zei: ‘Jij belt met de politie en vertelt wat er is gebeurd. Als ze niet stoppen, schiet ik je dood.’”
    Het boren stopte.
    Op zondag 14 december, twaalf dagen nadatde treinkaping bij Wijster begonnen was, gaven de treinkapers zich over. De kou en de slechte hygiënische omstandigheden hadden daarbij een rol gespeeld, net als berichten dat families op de Molukken gevaar liepen. „Omdat wij Indonesische gijzelaars hadden, besloten we vol te houden”, zegt Hully. „We konden zo Indonesië dwingen om gesprekken over de RMS aan te gaan.”
    Motiverend voor hen werkte ook een op 10 december in Moordrecht afgegeven verklaring van alle Molukse belangenverenigingen dat ze achter de actievoerders stonden, al betreurden ze wel dat er slachtoffers waren gevallen. Ondertussen ging de vermoeidheid een rol spelen. „Ik zat er flink doorheen”, zegt Metekohy. „We sliepen nauwelijks, moesten continu alert zijn. We hadden het gevoel dat de onderhandelaars alles wisten over hoe het er binnen aan toe ging. We beseften dat we werden afgeluisterd.”
    Maar anders dan in de trein had het consulaat verwarming, sanitaire voorzieningen, genoeg eten. En veel drank en rookwaren – vanwege de feestdagen hadden de consulaatmedewerkers taxfree goederen mogen bestellen, als cadeaus voor familie en relaties. De lading was daags voor de gijzeling bezorgd. De Molukkers maakten daar gretig gebruik van. „Ik had voor mijn vader Havannasigaren besteld”, zegt Van Asdonck. „De kokers daarvan werden gebruikt om nepexplosieven van te maken. Ze zaten bevestigd aan de ramen.”
    Op donderdag 18 december, toen de gijzeling twee weken bezig was, ontvingen de Molukkers Johan Manusama, de RMS-president in ballingschap die vier dagen eerder ook had bemiddeld bij de treinkaping. Hij had een boodschap van Metiary. Metekohy: „Die luidde: jullie zijn wereldnieuws en hebben de RMS op de kaart gezet. Er komt een gesprek tussen de RMS en Indonesië. Jullie geven je niet over, maar stoppen de actie.”
    De gijzelaars hoorden dat ze de volgende dag vrij zouden zijn.

    De gegijzelden, onder wie Anita Hoeboer (de vrouw vooraan, naast de man met de witte tas) verlaten het consulaat als de bezetting voorbij is op 19 december 1975. FOTO NICO KOSTER



    Slapen in de cel
    Na een gezamenlijke maaltijd verschoten de Molukkers in de kantine op de vijfde verdieping hun munitie op lege drankflessen. Hully: „Daarna hebben we onze wapens vernietigd en tot diep in de nacht gekaart en gedronken.” Hoeboer: „We hoorden ze boven lachen en zingen. Heel mooi, als een ritueel.”
    De volgende ochtend hadden zich buiten, achter dranghekken, familieleden van gijzelaars en pers verzameld. Vanaf de tweede verdieping zwaaiden de gijzelaars naar hun geliefden. Vervolgens werden ze naar de hal geleid. Volgens Van Asdonck gaven de Molukkers hen allemaal een hand. „Ze zeiden dat het hun speet dat ze ons erbij hadden betrokken.”
    Voor de ingang verscheen een bordeauxrode stadsbus. In kleine groepjes liepen de gijzelaars erheen, zwaaiend naar hun familieleden, met wie ze even later in politiebureau De Eenhoorn werden herenigd.
    Daarna gingen Lumalessil en Hully naar boven. Voor het oog van de wereldpers rolden ze ongemaskerd de RMS-vlag op – die hangt tegenwoordig in de sportzaal van het Molukse centrum Molo-Oekoe in Bovensmilde. Beneden wachtte de politie hen op. Een voor een werden ze in een volkswagenbusje geduwd. Langs de Valeriusstraat keken nieuwsgierigen hen na, sommigen met gebalde vuist.
    De zeven werden afzonderlijk van elkaar opgesloten en verhoord. Vanwege het bezit van de gestolen uzi moest Hully het ontgelden. „Ik zat drie dagen in een onderbroekje in een koude cel, alleen ’s nachts kreeg ik een deken. Tijdens de verhoren schreeuwde een agent continu tegen me: ‘Van wie heb je die uzi?’ Op een gegeven moment gooide hij een typemachine naar me.”

    Tijdens de verhoren schreeuwde een agent: van wie heb je die uzi? Hij gooide een typemachine naar me
    Otjep Hully Gijzelnemer

    Metekohy was uitgeput. „Ik heb in die cel alleen maar geslapen.”
    Ook hij werd verhoord. „Ze begrepen maar niet dat we onvoorbereid en spontaan een actie waren begonnen. De link met mijn broer in de trein legden ze niet.”
    Ze kregen elk zeven jaar gevangenisstraf, waarvan ze er ruim vier uitzaten. Na hun vrijlating spraken ze nooit meer uitgebreid over de actie, tot ze dit jaar werden benaderd door tv-programma
    Andere Tijden.

    De Molukse vlag wordt binnengehaald bij het consulaat na het beëindigen van de gijzeling, op 19 december 1975.FOTO ANP



    Elk jaar in december stil
    „We hebben het niet voor onszelf gedaan, maar voor de RMS”, zegt Hully, die is getrouwd met zijn toenmalige vriendin. „Veel Molukse jongeren waren destijds bereid de wapens op te nemen. Toevallig waren wij de eersten. Wij waren niet bijzonder en wilden ons niet als zodanig profileren.”
    Metekohy, die op de pabo zat, is nooit onderwijzer geworden. „Ik had kinderen gegijzeld. Dat rijmde niet.”
    Met andere oud-actievoerders heeft hij een stichting die onderwijsprojecten op de Molukken steunt. „Het is een van de rijkste gebieden van Indonesië, maar wordt leeggeroofd. We proberen de mensen daar weerbaar en bewust te maken.”
    Vaak is hen gevraagd of ze spijt hebben. „Het verdriet, de boosheid, de teleurstelling en de bitterheid jegens de Nederlandse regering van onze ouders brandt nog altijd op ons netvlies”, zegt Hully. „Zij kwamen tegen wil en dank in Nederland terecht. Persoonlijk had ik toen geen andere keuze. Voor mijn gevoel streden we voor een rechtvaardige zaak. Als wij het niet deden, wie dan wel? Wij noemen dat
    korban: offerbereidheid om je leven te geven zodat anderen door kunnen gaan.”
    Toch wil hij het verdriet van anderen niet bagatelliseren. Want hun gijzelaars kampen nog altijd met de naweeën, de een meer dan de ander. „Mijn vrouw vond me naderhand rustiger geworden”, zegt Van Asdonck. „Ik zie sinds de gijzeling de betrekkelijkheid van alles in.”
    Hoeboer, inmiddels 69 jaar oud, bleef bij het reisbureau werken, dat op een andere locatie werd heropend. „Elke keer als er Ambonezen een reis kwamen boeken, kreeg ik een paniekaanval. Op mijn 25ste werd ik afgekeurd. Elk jaar in december zonderde ik me af en werd ik stil. Ik heb nog altijd moeite met donker en winter.”
    Ze heeft geen hekel aan Molukkers, benadrukt ze. „De gijzeling was een daad van onmacht. Maar het heeft wel mijn leven beïnvloed.” Na veel privésores verhuisde ze afgelopen september naar Spanje. De kans is groot dat ‘Bohemian Rhapsody’ vijftig jaar na de release weer bovenaan staat in de Nederlandse Top 2000, maar het zal aan Anita Hoeboer voorbij

 

Gijzelingen

december stil

„We hebben het niet voor onszelf gedaan, maar voor de RMS”, zegt Hully, die is getrouwd met zijn toenmalige vriendin. „Veel Molukse jongeren waren destijds bereid de wapens op te nemen. Toevallig waren wij de eersten. Wij waren niet bijzonder en wilden ons niet als zodanig profileren.”

Metekohy, die op de pabo zat, is nooit onderwijzer geworden. „Ik had kinderen gegijzeld. Dat rijmde niet.”

Met andere oud-actievoerders heeft hij een stichting die onderwijsprojecten op de Molukken steunt. „Het is een van de rijkste gebieden van Indonesië, maar wordt leeggeroofd. We proberen de mensen daar weerbaar en bewust te maken.”

Vaak is hen gevraagd of ze spijt hebben. „Het verdriet, de boosheid, de teleurstelling en de bitterheid jegens de Nederlandse regering van onze ouders brandt nog altijd op ons netvlies”, zegt Hully. „Zij kwamen tegen wil en dank in Nederland terecht. Persoonlijk had ik toen geen andere keuze. Voor mijn gevoel streden we voor een rechtvaardige zaak. Als wij het niet deden, wie dan wel? Wij noemen dat korban: offerbereidheid om je leven te geven zodat anderen door kunnen gaan.”

Toch wil hij het verdriet van anderen niet bagatelliseren. Want hun gijzelaars kampen nog altijd met de naweeën, de een meer dan de ander. „Mijn vrouw vond me naderhand rustiger geworden”, zegt Van Asdonck. „Ik zie sinds de gijzeling de betrekkelijkheid van alles in.”

Hoeboer, inmiddels 69 jaar oud, bleef bij het reisbureau werken, dat op een andere locatie werd heropend. „Elke keer als er Ambonezen een reis kwamen boeken, kreeg ik een paniekaanval. Op mijn 25ste werd ik afgekeurd. Elk jaar in december zonderde ik me af en werd ik stil. Ik heb nog altijd moeite met donker en winter.”

Ze heeft geen hekel aan Molukkers, benadrukt ze. „De gijzeling was een daad van onmacht. Maar het heeft wel mijn leven beïnvloed.” Na veel privésores verhuisde ze afgelopen september naar Spanje. De kans is groot dat ‘Bohemian Rhapsody’ vijftig jaar na de release weer bovenaan staat in de Nederlandse Top 2000, maar het zal aan Anita Hoeboer

 

 

Joenoes (Oenoe) Ririmasse

* 8 december 1949 Malang † september 2021 Bovensmilde

Na een lang ziekbed stierf Joenoes Ririmasse op donderdag 9 september jl. in zijn woonplaats Bovensmilde in het bijzijn van zijn naasten en dierbaren.
Met zijn heengaan verliest de Republiek Maluku Selatan en het Molukse volk een gedreven en zeer gewaardeerd strijder voor de vrijheid van het Zuid-Molukse volk.

Joenoes was de oudste van de negen actievoerders die op 23 mei 1977 bij het Drentse dorpje de Punt de intercity van Assen naar Groningen tot stilstand bracht en de trein en passagiers tot aan de bestorming van de mariniers in de vroege ochtend van 11 juni 1977 in gijzeling hield. Bij de buitensporig gewelddadige bevrijdingsactie verloren zes medestrijders en twee passagiers hun leven en raakte Joenoes zwaargewond.

De bezettingsactie had tot doel nationale en internationale aandacht te vragen voor de onafhankelijkheid van de Zuid-Molukse Republiek, die op 25 april 1950 werd geproclameerd.

Joenoes werd tot 10 jaar gevangenisstraf veroordeeld en kwam na 8 jaar vrij. Na zijn in vrijheidstelling zette hij zich als beeldend kunstenaar in voor de Molukse gemeenschap. Hij maakte ondermeer de torso van kapitan Pattimura voor het gelijknamige stichtingsgebouw in Assen. Voor de Molukse wijk in Bovensmilde ontwierp hij de metalen regenboog die zich op het plein voor het kerkgebouw bevindt. Twee jaar terug werd in het centrum van de wijk een gedenkzuil voorzien van een aantal traditionele Molukse cultuursymbolen, waaronder een tahuri en tifa, onthuld.
Voor velen en met name jongeren was Joenoes een aanspreekpunt en een bron van inspiratie, in politiek en cultureel opzicht. Joenoes was een man die niet veel woorden gebruikte om zijn gevoelens en standpunten tot uitdrukking te brengen. Immers, een goede verstaander heeft slechts een half woord nodig.

Als overlevende van de bestorming van de trein heeft Joenoes de onrechtvaardige en onnodige dood van zijn medeactievoerders nooit losgelaten. In juni 2013 verscheen het onderzoeksrapport Air Mata Kebenaran / Het drama van De Punt, dat journalist Jan Beckers in samenwerking met Joenoes Ririmasse en Nona Lumalessil vervaardigde. De juridische procedure die later door de nabestaanden van twee omgekomen actievoerders werd gevoerd, moest aantonen dat zij door het staatsgeweld van de mariniers moedwillig en doelbewust om het leven werden gebracht. Echter, de rechter oordeelde eerder dit jaar in hoger beroep tot grote teleurstel- ling van Joenoes – en velen met hem – dat dit helaas niet kon worden bewezen.

De RMS-regering wil de nabestaanden, familieleden en vrienden van Oenoe, maar ook de vele landgenoten, condoleren met zijn heengaan en veel sterkte toewensen bij het dragen van dit grote verlies.

 

Maandagmorgen 23 mei 1977 negen uur. Negen gewapende Zuid-Molukkers kapen een trein en gijzelen 55 mensen, bij De Punt, tussen Assen en Groningen. Even verderop in Bovensmilde dringt een groep Molukkers een school binnen. 105 leerlingen en 5 leerkrachten worden gegijzeld.

 

Nabestaanden Molukse treinkapers willen de waarheid horen

De nabestaanden van twee Molukkers die bij de treinkaping bij De Punt werden doodgeschoten willen vooral de waarheid. Dat zeiden ze vandaag tijdens de eerste zitting in de rechtbank Den Haag. De Staat moet zich daar verantwoorden voor de dood van de twee Molukse kapers.

"Ik eis de waarheid", zei de moeder van de omgekomen kaper Max Papilaja aan het begin van de zitting. "Waarom moest mijn zoon vermoord worden?"

Ook de broers van Hansina Uktolseja, de enige vrouwelijke kaper die werd doodgeschoten, willen weten wat er precies is gebeurd. "Waarheidsvinding is heel belangrijk voor ons."

Verder eist de moeder 20.000 euro smartegeld. De broers willen allebei 17.500 euro van de Staat.

Executie-opdracht

De nabestaanden houden de Staat verantwoordelijk voor de dood van de twee Molukse kapers. Volgens de families zijn ze bij de beëindiging van de treinkaping in juni 1977 van dichtbij geëxecuteerd door mariniers, terwijl de kapers al waren uitgeschakeld.

De advocaat van de nabestaanden, Liesbeth Zegveld, zegt dat ze genoeg onderbouwing heeft om te zeggen dat de Staat opdracht heeft gegeven om de kapers dood te schieten. Dat zou zijn gebeurd tijdens een informele geweldsinstructie, waarvan geen schriftelijke verslagen zijn.

 

Al die weken is er op het hoogste niveau overleg geweest. En niets daarvan is vastgelegd?

Advocaat van de nabestaanden Liesbeth Zegveld

In oktober verklaarde een betrokken marinier anoniem via zijn advocaat dat de treinkapers de bestorming niet mochten overleven. Volgens de marinier werd die wens van de regering tijdens de briefing voor de bevrijdingsactie overgebracht door een speciale gezant uit Den Haag.

Toenmalig minister van Justitie Van Agt sprak dit eerder tegen en ook nu blijft de Staat erbij dat er geen instructies waren om kapers dood te schieten. De landsadvocaat zei in de rechtbank dat volgens de Staat de bevrijdingsactie volkomen rechtmatig is geweest en dat er geen overmatig geweld is gebruikt.

Volgens advocaat Zegveld is het opmerkelijk dat er niets op papier is gezet van de informele briefing. "Drie weken lang, twintig dagen, duurde de gijzeling. Al die weken is er op het hoogste niveau overleg geweest. Overleg dat is uitgemond in beslissingen en opdrachten. En niets daarvan is vastgelegd?", zei ze tijdens haar pleidooi.

Zo'n honderd tot tweehonderd belangstellenden waren vandaag bij de zitting in de rechtbank, vooral mensen uit de Molukse gemeenschap.

In mei 1977 kaapten negen gewapende Molukse jongeren een trein bij De Punt in Drenthe. Acht mannen en een vrouw hielden vijftig reizigers in gijzeling. Na ruim drie weken werd de kaping met grote militaire inzet beëindigd. Zes kapers en twee gijzelaars kwamen bij de bevrijdingsactie om het leven.

 

Nabestaanden Molukse treinkapers willen de waarheid horen

  • De nabestaanden van twee Molukkers die bij de treinkaping bij De Punt werden doodgeschoten willen vooral de waarheid. Dat zeiden ze vandaag tijdens de eerste zitting in de rechtbank Den Haag. De Staat moet zich daar verantwoordenvoor de dood van de twee Molukse kapers.
  • "Ik eis de waarheid", zei de moeder van de omgekomen kaper Max Papilaja aan het begin van de zitting. "Waarom moest mijn zoon vermoord worden?"
  • Ook de broers van Hansina Uktolseja, de enige vrouwelijke kaper die werd doodgeschoten, willen weten wat er precies is gebeurd. "Waarheidsvinding is heel belangrijk voor ons."
  • Verder eist de moeder 20.000 euro smartegeld. De broers willen allebei 17.500 euro van de Staat.
  • ik ben zelf samen met mijn vader ook naarde begrafenis geweest van

De zes kapers. Het was een emotionele gebeurtenis. De eerste en tweede generatie Molukkers hadden vrijwel al;lemaal te kampen met het intergenerationeel trauma.de verhalen dat er onder de eerste generatie ouders waren die hun kinderen dor dit trauma mishandelen zijn er legio.zo moesten bijvoorbeeld mijn vrienden zelfs in de winter, door hun boze vader voor straf naakt buiten staan met een tafel boven hun hoofd. Er werden lijfstraffen gegeven. Mijn opa is door jaloerse Molukkers zodanig in elkaar geslagen dat hij gehandicapt werd. Mijn ouders waren gokverslaafd en vele vrienden en zelfs familieleden raakten verslaafd aan hard drugs. De ellende begon natuurlijk ook al in Indonesië toen vele Molukkers huis en haard moesten verlaten om naar Nederland te komen om vervolgens bij aankomst ontslagen te worden uit de KNIL en gehuisvest werden in oud-concentratiekampen,zoalsWesterbork. En dan durft Juliana 75 jaar gleden bij het onafhankelijk worden van Suriname te zeggen dat ELK VOLK RECHT HEEFT OP ZELFBESCHIKKING. OM BOOS van te worden en dat waren onze jongens ook die terroristen werden genoemd bij deMolukse acties in de jaren 70. Nee het zijn vrijheidsstrijders.MENA!












 

 

De enige vrouwelijke kaper bij De Punt in 1977 Hansina UKTPLSEJA

75) is niet vergeten—maar vooral omdat Nederland het Molukse verhaal hardnekkig blijft reduceren tot dat ene incident.

Elke keer duiken journalisten er weer op. Steeds hetzelfde riedeltje, steeds dezelfde framing. Maar nooit het hele verhaal. Nooit de 350 jaar kolonisatie die eraan voorafging. Nooit de gebroken beloften, de gedwongen overtocht, het systematisch negeren van Molukse rechten en waardigheid. Dat stuk slaat Nederland telkens over.

En daardoor dragen Molukkers tot op de dag van vandaag een label dat we nooit zelf gekozen hebben. Wat je ook bereikt ... succesvol, creatief, professioneel ... het blijft altijd een beetje: “oh ja… die kapingen.”
Een halve geschiedenis die ons compleet blijft definiëren.

Het onderwijs? Nog steeds eenzijdig. De geschiedenisboeken? Onveranderd. Het Moluks perspectief doet blijkbaar niet mee. De Nederlandse versie is comfortabeler.

Het recente staatsbezoek aan Suriname laat dezelfde reflex zien. Excuses, vergiffenis ... mooie woorden ... maar ondertussen blijft Nederland selectief met erkenning strooien. Alsof het koloniale verleden een menukaart is waar je uit mag kiezen wat je wel of niet serveert. De Molukse gemeenschap staat nog steeds met lege handen.

Soms vraag ik me af:
Is dit de prijs voor de keuze van onze voorouders om voor Nederland te vechten? Een keuze die zij maakten in een tijd waarin “kiezen” eigenlijk geen keuze was?

Zolang Nederland doet alsof onze geschiedenis begint in 1975, blijft er onrecht bestaan.
En eerlijk?
Het is nu tijd dat wij het narratief uit die Nederlandse handen trekken en zelf vertellen ... volledig, rauw en ongefilterd

bron:Emerson Terinathe -Matulessij

De ontruiming van kampVaassen was een gewelddadige gebeurtenis in 1976, waarbij de overheid het barakkenkamp ontruimde om plaats te maken voor nieuwe woningen. De ontruiming werd met veel geweld beantwoord door de Molukse gemeenschap, wat leidde tot jaren van spanning en protest, totdat de laatste gezinnen in 1981 vertrokken. 

 

Achtergrond van het kamp

  • In 1958 vestigden de eerste Molukse gezinnen zich in 'Woonoord Vaassen', een kamp met barakken dat speciaal was gebouwd voor oud-KNIL-militairen en hun families.
  • De omstandigheden in de kampen waren zeer moeilijk, wat leidde tot psychisch leed dat generaties lang werd doorgegeven. 

 

De ontruiming van 1976

  • Op 14 oktober 1976 besloot de overheid het kamp te ontruimen om ruimte te maken voor stenen woningen.
  • Deze ontruiming verliep gewelddadig en veroorzaakte veel leed binnen de Molukse gemeenschap. 

 

Gevolgen en nasleep

  • De ontruiming was een traumatische gebeurtenis die lang nasleep had.
  • In 1981, toen de laatste gezinnen vertrokken, staken jongeren uit protest autowrakken en een container in brand, en bekogelden ze de brandweer en de politie met stenen en benzinebommen.
  • Twee politiemensen raakten hierbij gewond, van wie één in het ziekenhuis moest worden opgenomen.
  • Pas na charges van de Mobiele Eenheid keerde de rust terug.
  • De gebeurtenissen worden tot op de dag van vandaag herdacht en de impact ervan is nog steeds voelbaar binnen de Molukse gemeenschap. 

DEGROENE AMSTERdammer

 

ontzet van Vaassen

‘Ontruiming? Het was een militaire actie’

 

 

Als onderdeel van de oplossing van het ‘Molukse probleem’ werd in het najaar van 1976 in het Gelderse dorp Vaassen een Moluks woonoord ontruimd. De overheid pakte flink uit, hetgeen het conflict alleen maar verergerde.

Chris van der Heijden

 

 

 

 

Finn slaat op detifa

WAAI Pangeel pulang betekent letterlijk dat het dorp Waai op het eiland Abon alle WAAIEzen in de wereld oproeptom terug te kregen naar Waai voor het bijwonen van de op 18 december geplande ceremonies waarbij ook de alifoeten van de harde Perla, de Pe kera uit Kaibobo van het eiland Ceram aanwezig zijn. De adik(suli),waar mijn vader en dus ook ik vandaan komen en de jongste(bongso(Hutumuri)zullen ook bij deze ceremonie aanwezig zijn. Ik zal als hetmijnluktook hierbij aanwezig zijn nu ik mij sterk voel, want een volgende keer zal nog een aantal jaren duren en eerlijkheid gebiedt te zeggen datnaarmate ik  houder wordin mijn toestandhetsteeds  lastigerwordt om dit soort reizen te ondernemen.

Molukkers in Mokum, door Herman Keppy

 

 

Reeds in 1878 staat er in de Czaar Peterstraat een Molukse man ingeschreven, Jacob Rehatta. Het duurt tot 1907 voordat een handjevol volksgenoten volgt, het zijn studenten. Begin jaren vijftig strijkt een tiental marinegezinnen neer in West, en tegenwoordig wonen er duizenden Molukkers in Amsterdam. 

 

 

De gebroeders Johan en Wim Tehupeiory zijn in 1907 de allereerste Molukse studenten in Nederland – toen nog ‘Ambonezen’ genoemd. Ze studeren aan de Universiteit van Amsterdam en verbazen zich er de eerste weken in hun pension op de Prinsengracht vooral over hoe serieus Nederlanders met tijd omgaan. Het lijkt wel alsof de alom aanwezige klok hun leven bepaalt. Een afspraak om tien uur, is tien uur en geen minuut eerder of later. In Indië kon een afspraak om tien uur, best elf uur worden of twaalf. Tijd was er rekbaar als rubber. 
Nederlanders in eigen land zijn, zo ontdekken de broers en hun medestudenten uit Nederland-Indië alras, heel anders dan Nederlanders in Indië. In Amsterdam wordt er wel met schuine ogen naar deze studenten gekeken, maar het is tenminste niet de neerbuigende blik die zij thuis gewend zijn. Exemplarisch is de anekdote die dr. Bertus Apituley, ook een Molukker, graag placht te vertellen. Toen hij eens met zijn collega Wim Tehupeiory bij een bouwplaats naar de werkzaamheden stond te kijken, werden zij gespot door twee Amsterdamse lieverdjes. De een wees naar de twee mannen en riep: 'Hé kijk, twee pindachinezen.’ Waarop het andere jochie nog eens goed keek en antwoordde: ‘Ja, maar wel twee rijke pindachinezen.’ 

Gevierde leden van het studentencorps 
De Tehupeiory's, Apituley en hun Molukse vrienden (we kennen ze bij naam: Augustin, Latumeten, Leiwakabessy, Mahulete en Sitanala) weten zich in Amsterdam razendsnel aan te passen. Dankzij hun studie aan de School tot Opleiding van Inlandsche Artsen (STOVIA) in Weltevreden bij Batavia spreken zij uitstekend Nederlands en zijn zij redelijk op de hoogte van de Nederlandse gebruiken. Zij blijken bovendien uitmuntende studenten. De Tehupeiory's bijvoorbeeld studeren binnen het jaar af, terwijl ze nog voldoende tijd vinden voor het studentenleven.  

De bovengenoemde Sitanalas een oudoom van mij, die uiteindelijk arts is geworden

En zich specialiseerde in lepra en uith

groeide tot een zeer geroemde lepraarts in Indonesie

Wat zijn de Moluke roots:

olukse roots verwijzen naar de oorsprong van mensen die afkomstig zijn uit de Molukken, een eilandengroep in Indonesië die bekend stond als de Specerijeneilanden. Deze roots omvatten een rijke culturele geschiedenis, gekenmerkt door de traditionele pela-allianties tussen dorpen en de spirituele banden met het land en de natuur, zoals vertegenwoordigd door de Alifuru. Veel Molukkers kwamen in de 20e eeuw naar Nederland, vaak als (oud-)militairen, en hun nazaten hebben nog steeds sterke banden met hun Molukse erfgoed, zoals blijkt uit het belang dat zij hechten aan sport, cultuur en familie. 

 

 

Geschiedenis en migratie

 

  • De Molukken werden beroemd om de specerijenhandel en werden in de 17e en 18e eeuw een belangrijke kolonie van Nederland. 
     
  • Na de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheid bleef een deel van de Molukkers trouw aan Nederland en migreerde naar Nederland. Dit leidde tot een aanzienlijke Molukse gemeenschap in Nederland. 
     

 

Culturele kenmerken

 

  • Pela-systeem:
    Een traditioneel systeem van dorpsallianties, waarbij dorpen elkaar helpen en ondersteunen. Dit is een belangrijk onderdeel van de Molukse cultuur en identiteit, omdat het gemeenschapszin en wederzijds respect bevordert. 
     
  • Alifuru:
    De Alifuru zijn de inheemse volkeren van de Molukken en worden gezien als de hoeders van de traditionele cultuur en de natuurlijke omgeving. 
     
  • Adat:
    De traditionele wetten en gebruiken die van generatie op generatie worden doorgegeven en die een belangrijke rol spelen in de Molukse samenleving. 
     
  • Reis naar Nederland:
    Veel Molukkers die naar Nederland kwamen, waren voormalige militairen uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Hun nazaten hebben de tradities en cultuur van de Molukken doorgegeven, wat heeft geleid tot een sterke Molukse gemeenschap in Nederland. 
     

 

Gastvrijheid en gemeenschapsgevoel

 

  • Hoewel de Molukse gemeenschap in Nederland vaak geconfronteerd is met uitdagingen, heeft de gemeenschap ook een sterke cultuur van gastvrijheid en gemeenschapszin ontwikkeld. 
     
  • De gemeenschap blijft zich inzetten voor de cultuur en tradities van de Molukken en viert hun erfgoed met trots. 

 

De M olukken

HET PELASCHAP

 

d. 
 
Kernaspecten van pela
  • Wederzijdse hulp:
    Pela-dorpen beloven elkaar bij te staan in tijden van crisis, zoals natuurrampen of oorlog, en bij de uitvoering van grote projecten zoals de bouw van een kerk of moskee. 
     
  • Sociale harmonie:
    Het systeem bevordert sociale eenheid, samenwerking en vrede, zelfs tussen dorpen met een verschillende religieuze achtergrond (zoals christelijke en moslim dorpen). 
     
  • Rituelen en banden:
    De alliantie wordt bezegeld met rituelen en ceremonies, zoals het delen van voedsel en het vernieuwen van eden. 
     
  • Familieband:
    De band tussen pela-leden wordt beschouwd als een onverbrekelijke broederschap, wat betekent dat ze niet met elkaar mogen trouwen. 
     
  • Praktijk in Nederland:
    In Nederland is het pela-systeem belangrijk voor Molukse gemeenschappen, maar de invulling kan verschillen. Individuele leden zijn soms met meerdere pela-schappen verbonden via zowel de vader- als de moederlijn, in tegenstelling tot de traditionele samo-vader-dorpslijn op de Moluela-schap in de midden-molukken en in nederland - Nunusaku Ethnofilm
Het pelaschap wordt beschouwd als een blijvende en onverbrekelijke broederschap tussen alle mensen van de verbonden dorpen. Er liggen vier gedachten aan de pela...
 

Pela

BETEKENIS & DEFINITIE

 

(Moluks Maleis) Lett. bloedbroeder. Een vorm van bondgenootschap tussen twee of meerdere dorpen op de Molukken. Men onderscheidt de harde pela, de verwantschap spela en de zachte pela.

Harde pela's(pela keras) zijn meestal ontstaan na gewapende conflicten, waarvan de vrede werd bezegeld met het uitwisselen van bloed. De verwant­ schapspela's ontstonden doordat mata rumahs van verschillende dorpen uitgingen van gemeen­ schappelijke voorouders. Zachte pela's(pela tampsa siri) zijn meestal ontstaan door handelsbetrekkingen of door onderlinge hulp.
De pela is zeer belangrijk in de Ambonese adat. Oorspronkelijk fungeerden ze als een soort vredesverdragen . Dorpen die door een pela verbonden zijn, voelen een levenslange verplichting, ze ondersteunen elkaar bijv. in tijden van nood. Pelaver­bonden lijken op families en huwelijks verbintenissen tussen leden van dezelfde harde pela zijn dan ook meestal verboden, omdat ze gezien worden als incestueus.

Ook Molukse jongeren in Nederland op zoek naar een partner zul­len dan ook altijd nagaan of iemand die zij ontmoeten, al dan niet tot dezelfde pela behoort.

 

N
 
 

 

 

e pela's van Makariki

 

Tot de erfenis der voorouders behoort ook het begrip "pela", een zeer oude vorm van een vriendschap tussen de inwoners van een dorp met die van één of meerdere dropen. Vermoedelijk zijn dit soort verdragen voor het eerste gesloten omstreeks de 14e eeuw (dat is wel vanaf het jaar 1300 t/m heden, hoor) en ontstaan uit een veel oudere soort, HASULIÉLAI, een verbond tussen twee mannen, wapenbroeders, krijgers uit één stam, dus bloedverwanten. Deze laatste verbintenis was een uiterst fanatieke bedoening, want als er één sneuvelde volgde de ander hem in de dood door de hand aan zichzelf te slaan. Een pela-verbond (er zijn meerdere vormen) gaat gelukkig niet zover, maar we nemen aan dat dat zijn oorzaak vindt doordat het een verbintenis betreft tussen alle inwoners van een dorp, ongeacht geslacht of leeftijd, alhoewel het is gebonden aan velerlei voorwaarden die zijn vastgelegd in de zogenaamde pela-wetten.

De meest voor de hand liggende reden om een pela-verbond te sluiten, bestond uit "lijfsbehoud", het zo hoog mogelijk opvoeren van je eigen veiligheid om te voorkomen dat je door deze of gene van je hoofd wordt beroofd. Betrouwbare medestanders waren daarom zeer gezocht n dat vereiste niet alleen een strenge selectie, maar ook vele bindende voorwaarden. Met als resultaat: een letterlijke broeder(zuster)-verhouding, het woord pela of pela-u staat dan ook voor broer. In de streektaal van de Wemale Alfoeren heet een pela-verdrag: WAKEYA en men groette elkaar met de kreet WAKEOU, wat het zelfde betekend als: "snel me niet". In dit verband vermelden we nog even dat het vrij gebruikelijk was om samen met je pela op sneltocht te gaan. Leverde dat succes op, dan kregen de beide "broeders" een speciaal snelteken op hun "cidaku" geschilderd, het zogenaamde: OIALE WAKOTE , wat je kunt vertalen met "in vereniging met mijn pela" of "gedeeld met mijn pela". Was er maar één trofee, dus één kop, dan werd het ding ook gedeeld. De ene broeder kreeg de onderkaak en de andere broeder het resterende deel, waarmee ze de respectievelijke baileo's konden versieren. We waren er nog niet bij, zodat we niet hebben kunnen vragen waarom broer si "A" alleen maar de onderkaak kreeg en broer Si "B" de rest van de schedel.

Latere tijden brachten andere motieven met zich mee, zodat ook de voorwaarden voor een verbond zich wijzigden en het min of meer strijdlustig karakter verloren ging. Door de eeuwen heen hebben zich zodoende drie basisvormen van het pela-verbond ontwikkeld, namelijk:

Pela keras.

Ook wel PELA TUNI genoemd. Vrij vertaald: Harts- of boezemvriend, geboren vriend, Letterlijk: keras = sterk, onbreekbaar Tuni = oorspronkelijk, authentiek. Van dit verhaal bestaan er twee soorten:

A) PELA TUMPAH DARAH
B) PELA BATU KARANG.>

Beide verdragen werden met een eed bekrachtigd, afgenomen in de baileo van de betrokken dropen en besloten met een gezamenlijk feestmaaltijd. Het was hierbij usance dat de dorpen elkander onderling een TANDA (teken) gaven ter herinnering aan het gebeuren. Zoiets bestond dan uit een gong, een kain-patola of een Chinees bord.

Pela tumpah darah, wat je kunt vertalen met "bloed plengen", wordt ook wel eens aangeduid met PELA MINUM DARAH, wat we 'bloed drinken" willen noemen. De beide benamingen staan evenwel voor het zelfde gebruik dat de eedgenoten verplicht hun bloed met elkaar te vermengen en, aangelengd met hanebloed, te drinken.

Ook het pela batu karang verbond kende een andere aanduiding, namelijk:
PELA MINTA AMPUN. Batu-karang is koraalrots en verwijst als zodanig naar het rotsvaste vriendschapsbelang; minta ampun betekent "zich verontschuldigen"of ook wel "genade vragen", wat slaat op de onbesliste strijd tussen de partijen, die hen dwong een vredesverdrag te sluiten.

In de streektaal van Makariki, heet het sluiten van een pela=keras verbond HUWAË PELA en dat is wat ze precies drie keer hebben gedaan.
1. met het dorp SALEMAN aan de noord-kust van Ceram
2. met de negorij SILA op het eiland Nusalaut
3. met de negorij ITAWAKA (een negorij op het eiland Saparua.

Pela gandong.

Vrij vertaald, "familielid, bloedverwant, letterlijk: Gandong = kandung = baarmoeder". PELA ADIK-KAKA, PELA SAUDARA of PELA DAGING zijn allemaal synoniemen voor Pela Gandong. Wat het laatste betekent weten jullie al, de letterlijke betekenis van de andere uitdrukkingen krijg je nu: adik-kaka = jongere broer of zus - oudere broer of zus; Saudara = broers en zusters; daging = (eigen) vlees. Het zijn de benamingen voor een vriendschapsverdrag tussen dorpen die to de ontdekking kwamen dat ze een gezamenlijke voorouder bezitten. Ook dit verbond werd met een eed bekrachtigd.

Pela tempat sirih.

Vrij vertaald: Huisvriend, letterlijk: tempat sirih = sirih-doos. Het pela tempat sirih verdrag dat in principe uit economische- en sociale overwegingen werd overeengekomen. Nu wil dat niet zeggen dat er geen bezegeling van het verbond plaats vond. Integendeel, want men volde de sirih-pinang rite. Die rite zou je misschien enigszins met het gebruik van de vredespijp onder de Indianen kunnen vergelijken. Met dien verstande dat de sirih wordt gepruimd en waarvoor (in tegenstelling met de pijp, waar er maar één van was), aan iedere deelnemer een eigen pruim ter beschikking werd gesteld. De pruim werd samengesteld uit:

- een pinang-noot (het symbool van het eeuwige leven, de ziel), de tabak (vervangt met menselijke hoofdhaar, de zetel van de WALAU, de lichaamssterkte),
- het sirihblad of het sirihvruchtje (vervanging voor de ribben, het lichaam) en
- kalk (gemengd met de pinang en de tabak wordt ze volledig rood en vervangt het bloed). Symbolisch geeft en deelt men met de pruim dus lichaam en ziel, en dat is niet niks.

Apate pela.

Het zweren van de pela-eed was op zich een zeer speciale ceremonie, die in de Baileo van alle betrokken dorpen werd voltrokken. Dat ging dan ongeveer als volgt:
In de Baileo werd een grote pot, een sompi, opgesteld en gevuld met sageru gemengd met zoet- en zoutwater, stenen en zand. In plaats van een sompi gebruikte men ook wel een omgekeerde gong. Daar ging natuurlijk wel minder in, dus maakte men het mengsel een tikkeltje anders, de sageru bleef maar werd in dit geval gemengd met het bloed van een geslachte haan, aangevuld met een loden kogel en wat buskruit. In deze brouwsels doopten de heren hun wapens, zoals de loop van een geweer; het lemmet van een parang en de punten van een speer en een lans. De ceremonie werd beëindigd met er als laatste de tak van een kadihu-heester (croton) in te steken en daarna de volgende eed af te nemen.

O, Tuniai - Lasatale, Pulane, Leamatai, Tuwale, Rabike, Lanite, Tapele, selu uami. O, Kenu kuate kurule, pela kurule. Sake memisa, noa memisa, lesi kena lumaio, sapkena lumaio.
O, Saä marele tetu matao, nihile kété matao, kane pia mausu matao, ninu tabaku matao, saë malu soa tetu peï soa iane kété matao, timule keri matao, halate likio matao.
Mata saka ale pelene, kenu kuate kurule, pela kurule, Saka mimise, noa mimise, saka nunu rupu kena patu, patu rupu kena nunu-é, nunu pali tolase, tolase pali nunu-é, Hiooo ....

Vertaling:
>...... O, Opperwezen, Maan, Zon Tuwale, Rabike, Hemel, Aarde, zie ons aan. O, Wij drinken de eed (nu volgt de teun van het betrokken dorp bijvoorbeeld) Siwalette Ma'atita. O, Wij drinken een dure eed, een dure pela-eed. Waakt er voor, dat de één niet kwaad wordt op de ander, noch ruziet met elkaar. O, Breekt gij de eed, bij het vagen van de kuskus zult ge dood vallen, doodgestoken door de honingbij, sterven bij het eten van papeda,, bij het pruimen van tabak, uit een prauw vallen en worden opgevroten door een vis, sterven bij een Oostenwind, sterven gelijk een vuurvliegje. Bedenk voortdurend, dat wij een dure eed drinken, een dure pela-eed. Waakt er voor dat ge de eed niet breekt, gij zult dan samengroeien gelijk een waringing met de rots waar die op staat, of gelijk de Tolase-boom zich verenigd met de waringin. Hioooo ...

Pela wetten.

Mocht je onder deze titel de opstelling van een soort "tien geboden" verwachten, kom je bedrogen uit, nee, je krijgt slechts een uittreksel van een zeer uitgebreid stel voorwaarden en voorschriften van het pela-verbond. Een van de belangrijkste regels van het Pela Keras verdrag is de zogenaamde EXOGAAM REGEL, die het huwelijk binnen eigen stam of verwantengroep verbiedt. De regel is van toepassing omdat de pela-genoten elkaar als naaste familie, eigen vlees en bloed beschouwen, waardoor een huwelijk incest betekent. Overtreding van deze regel werd vroeger afgestraft door de betrokken spiernaakt in palmbladeren te verpakken om hen vervolgens een schandetocht door het dorp te laten maken. Zo'n optocht werd een salèlè of bailèlè (rond cirkelen) genoemd, naar de gelijknamige manoeuvre van de arombaai in de haven.

De dorpen die onderling een gezamenlijke pelaband hebben, zijn verplicht elkaar bij te staan in tijden van tegenspoed. Zij zullen, als dat wordt verzocht, elkaar helpen bij de bouw van een Baileo of een kerk. Komen de pela's bij elkaar op bezoek zullen ze letterlijk als broers en zussen moeten worden ontvangen. Wat betekent, gratis gehuisvest, gevoed en gelaafd, dus dezelfde rechte, maar ook dezelfde plichten als broeders en zusters uit één gezin.

Bij het sluiten van een pela-verbond speelde de Godsdienst van de pela-genoten geen enkele rol, er zijn tal van verdragen tussen "Christen- , Islam- en Animistische Alifuru negorijen onderling. Een ander belangrijk punt is dat een eenmaal, door de voorouders, gesloten verdrag, volgens de adat nimmer meer kan worden verbroken. Een PUTUS PELA is dus onmogelijk. Wel is er een mogelijkheid om een bestaand verbond te reactiveren men noemt dat: BIKIN PANAS PELA (Het opwarmen van het pela-schap), wat gepaard gaat met een plechtige herhaling van de eed-ceremonie met daaraan, natuurlijk, een feest gekoppeld.

De bikin-panas-pela plechtigheid behoeft slechts in één der betrokken dorpen plaats te vinden, meestal het dorp wat direct de hulp van haar pela's wil inroepen. Het pela-schap is voor de dorpsbewoners erfelijk en gaat over van vader op zoon en dochter. Treedt de dochter in het huwelijk met een man afkomstig van een andere negorij volgt ze haar man in zijn pela's tevens de hare. Weliswaar blijft de band met haar vaders pela's bestaan, maar voor de kinderen uit dit huwelijk zijn de pela's van de moeder van geen belang, in zo verre dat ze er geen pela-band mee hebben. De kinderen volgen dus uitsluitend de vader.

In de begroeting tussen de pela-keras-genoten en die van de pela-tempat-sirih zit verschil; terwijl de eersten elkaar begroeten met de kreet: "wakeou", groeten de laatsten elkaar met een simpel: HAI, PELA.

Het ontstaan van een bepaald pela-verbond, het hoe en waarom, is soms nog bekend omdat er bijv. oude kapata's over bestaan, maar in andere gevallen weet men niets meer en zijn de gegevens verloren gegaan. Alvorens over te gaan tot de behandelingen van het pela-verbond van Makariki, geven wij een aantal voorbeelden van pela-keras verdragen waarvan de naam iets prijs geeft omtrent de aard en het ontstaan

Pela minum darah.

Pela minum darah, een zo geheten verdrag sloten de dorpen Aboru, Kariu (beiden op Haruku), Booi (op Saparua) en Hualoi (aan de Elpaputih-baai op Ceram), juist voordat de krijgers van de genoemde negorijen een gezamenlijke aanval openden op het bergdorp Amaiku op Haruku. Het verbond is een typisch voorbeeld van een antiek aanvalsverdrag.

Pela batu karang.

Pela batu karang, een verdrag gesloten tussen de negorijen Ulath (op Saparua) en Oma (op haruku), ter beëindiging van een onbesliste strijd op een rots nabij Oma. Doordat beide partijen even sterk waren en er geen schijn van kans op een overwinning bleek te bestaan, zworen de dorpen de SUMPAH JANJI (eed van overeenkomst) en werden aldus broeders. Een dergelijke overeenkomst bestaat ook tussen Itawaka en Porto. (de negorij Ulath is de bakermat van de Mata-Rumah Sahetapy van Makariki).

Pela adik - kakah.

Pela adik-kakah, ook wel Pela Adik-adik, genoemd was het verbond dat tot stand kwam tussen de dorpen Hutumuri (Ambon), Siri-Sori (Saparua) en Tamilau (Midden-Ceram), nadat men er achter kwam dat de inwoners van genoemde dorpen één gemeenschappelijke voorouder bezaten.

Pela keras.

Pela keras, teristimewa, een bijzonder en afwijkend verbond dat gesloten werd tussen de negorijen Nollot (Saparua) en Haruku (op het eiland Haruku). Hier geldt namelijk het huwelijksverbod alleen voor de mannen van Nolloth, die zich geen meisje van Haruku tot vrouw mogen nemen. De mannen van Haruku echter kunnen gerust met een meisje uit Nolloth trouwen. Eén en ander is het gevolg van een tragisch voorval uit het verleden.

Toen namelijk de dochter van de Radja van Haruku met een arombaai op weg naar haar bruiloft in Nolloth, plotseling het tijdelijke verwisselde met het eeuwige - vermoedelijk een hartaanval - ging het huwelijk natuurlijk niet door. In eerste instantie weigerde de gemeenschap van Haruku te geloven in een natuurlijke doodsoorzaak en werden de afhalers met de arombaai ervan verdacht de natuur een handje te hebben geholpen. Maar gelukkig kreeg het gezonde verstand de overhand en werd er, weliswaar na langdurige onderhandelingen, een compromis bereikt door middel van het sluiten van een pela-verdrag met wel zeer speciale voorwaarden.

PELA - PELA MAKARIKI:

1. Pela Batu Karang met het plaatsje SALEMAN (noordkust midden-Ceram)
2. Pela keras met de negorij SILA (op Nusa Laut)
3. Pela keras met het dorp ITAWAKA (Op Saparua)

Note:
Naast het pela-verdrag met Makariki heeft Itawaka ook een verbond met Porto, een dorp aan de westkust van Saparua. Naar aanleiding hiervan is er een hechte vriendschap ontstaan tussen Makariki en Porto. Er is echter geen pela-band en er zijn dus ook geen regels. Niettemin spreekt men wel eens van: ITA-POR-MA, zodat je toch haast van een pela tempat sirih zou kunnen spreken, een band die er officieel ook niet is. Ondanks zo'n schoonheidsfoutje blijven ze onze goede en gewaardeerde vrienden.

Saléman.

Het dorp Saleman ligt hemelsbreed slechts een kleine 40 km ten noordnoordoosten van onze eigen negorij Makariki, aan de kust van de Saléman-baai, waar het zo'n 400 jaar geleden ook al lag. Lopende over een voetpad, is het nog een 10 km verder en die wandeltocht is bepaald geen genoegen. Vanaf Saleman naar Makariki zijn de eerste 10 km nog wel te doen, maar dan moet je over een afstand van 4 km ruim 800 meter omhoog klauteren om op Ulat Lumut te komen, één van de bergen op de 16 km brede bergrug van het Lumut-gebergte. Daarna ga je weliswaar dalen maar het pad loopt dan zo'n 15 km door de bedding van de Waë Tanah.

En met al die rolstenen is ook dat geen lolletje. Vervolgens resten er nog eens 5 km dwars door het grote sagomoeras. Enfin, normaliter werd die 50 km in drie dagen afgelegd, met een snelheid van gemiddeld 2 km p/uur. Het dorp is al sinds onheug'lijke tijden een Islamitische gemeenschap behorende tot de Pata Lima. Alhoewel de verstandhouding tussen de Pata Lima en de Pata Siwa Putih lang niet zo gespannen was als die met de Pata Siwa Hitam, wekt het toch verwondering op een broederschapsverbond tussen beide dorpen tegen te komen. Oorspronkelijk waren er dan ook volstrekt geen intenties om tot een verbond te komen, in tegendeel mogen we wel zeggen.

Boosaardige vijanden van Makariki (ze worden niet met name genoemd) hadden het plan gevat onze voorouders eens een gevoelig lesje te leren. Kennelijk met de bedoeling om later te kunnen zeggen: "Mijn naam is haas, ik weet van niks", wisten ze een krijgsoverste van de negorij Saleman zo gek te krijgen het vuiltje op te gaan knappen. De in het vooruitzicht gestelde beloning moet wel vrij hoog zijn ander begin je maar niet één-twee-drie aan de eerder omschreven wandeling. Zover kwam hij overigens helemaal niet, toevalligerwijze kruiste een Kapitan van Makariki aan de bovenloop van de Waë Tanah zijn pad. Onze man was bezig met zijn dagelijkse jachtpartij en schrok zich wezenloos van die in volle oorlogsuitrusting gestoken confrater. Aanvallen is de beste verdediging, dacht die van ons, dus niet te lang, meteen op de vuist. Herstel, "op de vuist", is niet de juiste uitdrukking, beide heren duelleerden namelijk "op" de parang.

In het heetst van de strijd raakten de Kapitan's verward in elkaars hoofddoek. Dat kwam doordat ze zich, gedurende het gevecht, voornamelijk op het vijandelijke hoofd hadden geconcentreerd. Met de bedoeling dit ding triomferend naar hun respectievelijke Baileo's te vervoeren en daar aan de plaatselijke binnenhuisarchitect, de MA'ATOKE, te overhandigen ter verfraaïing van het interieur. Dat ging dus mooi niet door, ze deden nog eens extra hun best, maar moesten allengs toegeven dat de stand der strijd inmiddels op "remise" stond en geen uitzicht op een beslissing bood. Om het gezicht te redden werd er vervolgens een pela batu karang verdrag gesloten. Hierin werden een tweetal voorwaarden opgenomen:

1. om nooit meer in elkaars zicht een parang te gebruiken
2. het recht om bij elkaars klappers te halen.

De regels hebben de eeuwen getrotseerd, kom de pela's vandaag de dag over en weer in Saléman of Makariki, zullen ze nog altijd geen blanke parang met zich meevoeren. Ook het recht om klappers te halen wordt nog in ere gehouden en dat uiteraard zonder er een parang bij te gebruiken. Mocht overigens een eigenaar van klapperbomen weigeren om noten aan zijn pela af te staan, loopt hij de kans dat de bezwering der voorouders bewaarheid wordt en zijn bomen zullen verdorren en geen vrucht meer kunnen dragen.
Het verhaal van de Kapitans speelt zich, zoals te doen gebruikelijk bij dit soort Molukse-verhalen, in enkelvoud af. In werkelijkheid waren de Kapitans in gezelschap van hun manschappen.

Sila.

Hoe, waarom en wanneer het pela keras verbond tussen Makariki en de negorij Sila op het eiland Nusa Laut tot stand is gekomen is ons ondanks naspeuringen niet duidelijk geworden. Er is een verbond, dat staat vast, maar voor de rest zwijgt iedereen het verdrag dood. Van een 'putus pela' kan geen sprake zijn wat de adat laat niet toe dat een door de voorouders gezworen eed wordt verbroken. Er zijn een aantal verhalen in omloop over een in het verleden ontstane onenigheid bij het sago-winnen op Ceram. Het ene relaas spreekt over een ruzie na een dodelijk ongeval van een kind. Het andere over een verschil van mening betreffende de door Makariki aan de pela's toegewezen sago-dusun. We konden ter plaatse geen enkele opheldering van zaken verkrijgen. Laten we hopen dat in de nabije toekomst de door onze voorouders beoogde broederschap tussen beide dorpen wordt hersteld.

Itawaka.

Het derde pela keras verdrag met Itawaka werd op initiatief van Makariki gesloten. In welk jaar dat precies gebeurd is weten we niet, maar we vermoeden dat het na het jaar 1653 moet zijn geweest. Voor die datum lag Itawaka namelijk in de buurt van Ulath aan de zuid-kust van Saparua en werd pas daarna verplaatst naar het verlaten land van Ihamahu. (de bewoners van de laatste plaats waren naar Ceram uitgeweken - dat is eer een verhaal apart - en keerden pas na jaren weer naar Saparua terug).

Op de dato 25 september 1917 vond er naar aanleiding van de bouwplannen voor een nieuwe kerk te Itawaka, in dat dorp een zogenaamde 'bikin panas pela' plaats. Een vernieuwing dus van het toen opgestelde document bewaard bleef, maar ook een achttal liederen. Na 1940 werd het evenement in Makariki herhaald, men bouwde opnieuw een baileo - de vroegere was van ellende ineengestort en opgeruimd - en er werden uiteraard ook een aantal liederen gemaakt. Helaas is het ons niet gelukt om ook maar enig geschiedkundig bewijs van de laatste 'bikin panas pela' boven water te krijgen.

 

 

PANASPELA

Panas Pela ‘ betekent letterlijk het opwarmen van de pela, de traditionele bondgenootschappen tussen dorpen in de Molukken. Door middel van een ceremoniële bijeenkomst wordt het bondgenootschap, dat soms al honderden jaren oud is, hernieuwd.

In het verleden werden pela bondgenootschappen gesloten wanneer dorpen elkaar hadden gesteund in tijden van oorlog of wanneer er bijzondere gebeurtenissen plaatsvonden die het sluiten van een bondgenootschap tot gevolg hadden. De regels van het bondgenootschap – wederzijdse hulp en respect – golden en gelden voor alle bewoners van de betrokken dorpen. Een veel voorkomend verbod is dat op onderlinge huwelijken. Ook dorpen met een verschillende religieuze achtergrond kunnen pela van elkaar zijn. Ook in Nederland houden Molukkers de traditie in ere.

in onderstaand fllmpje zien we alifuren uit kampong Kaibobo op het eiland Ceram onderweg naar hun pela keras Syli op Ambon voor de pela panas Suli en Kiaibobo. Dit filmpje dateertuit 

 

https://photos.app.goo.gl/KCokQTafKsKTNXLu8

de pela's van het dorp Tuhaha, waar mijn moeder geboren is

 

dorp Tuhaha heeft pelaverbonden met twee islamitische dorpen: Rohomoni (op Haruku) en Kulor (op Saparua) . Daarnaast heeft Tuhaha een adik(middelste)-kaka(oudste-(jongstebongso relatie met twee christelijke dorpen op Saparua: Ulat en Itawaka.

Adik-kaka-bongso relatie(kakak(oudste)adik(jongere)bongso9jongste)

 

de pela's van het dorp Su;li, waar mijn vader geboren is.

 

 
 

 

Waai en Suli hebben Pela-verbonden met alle bewoners van het eiland Seram. Maar alleen met Kaibobo zijn Waai en Suli hardePela's (pela keras)

de overleveing zegt, dat er in het verre verleden drie broers waren WAAI,de oudste, Suli(de middelste en Hutumuri, de jngste die elk en eigen kampong stichten. We kunnen dus hier spreken van een adik-kaka-bongso relatie.

de familienaam Bakarbessy komt uit Waai ealle Bakkarbessy's worden beschuwdals de oudsten van onze clan. De familienaam Thenu komt uit Hutumurie dus alle Thenu's worden beschouwd  als mijn bongso's. De jongste

De vereniging Suli Waai Kaibobo Tiga Serangkai.

Seram (Nederlands: Ceram) is een eiland, dat in het centrale deel van de Molukken ligt, in de provincie Molukken, een deel van Indonesië. Het is 17148 km² groot en het hoogste punt is 3027 m

De tifavoor hetnoverbrengen van boodschappen door bepaalde ritmes te sllaan

Moluksettrom,dwaar boodschappen mee verspreid worden door bepaalde ritmes te slaan.

Alifuruntribaltattoo

Klik h

Traditionele tattoo van Tjijani Reinders, de parang en salawaku;de bijl en het schild

Tattoo van Tjijani Reinders:parang dan salawaku

Alifuru tribaltattoo voor vrouwen

Alifuru schrift

Artikel van het AD over het boek 50 jaar wijk Moordtrechtvan historicus Ron Habiboe

Duitse ethnoloog Dieter Bartels

DIETER BARTELS

Cultuur waardeert doorzettingsvermogen

Bartels doceert al 25 jaar antropologie (volkenkunde) aan de Yavapai College, in Clarkdale, Arizona, Amerika. Sinds 1974 heeft hij onderzoeken gedaan onder Moslims en Christenen in de Centraal Molukken alsook onder de Molukse gemeenschap in Nederland die resulteerden in verschillende boeken en vele artikelen over onder meer pelaschap, Moslim en Christenrelaties en terrorisme. Hij deed ook veldonderzoek naar de recente onlusten op de Molukken. Bartels is nu tijdelijk in Nederland om opnamen te maken voor een film over jonge Molukkers. Hij blijft hier tot half augustus en hoopt dan met een bagage vol filmmateriaal terug te gaan.

Over wie gaat deze film eigenlijk?

Het gaat over Molukse kinderen en jongeren van acht tot ongeveer vijfentwintig jaar. Ik ben geïnteresseerd in hun toekomstplannen. Ik wil weten wat hun levensdromen zijn, wat ze denken te doen om die te verwezenlijken, waar ze mee bezig zijn —sport, cultuur, studie of iets anders— en wat ze onder de eigen identiteit verstaan. Als mensen een sterke identiteit hebben dan kunnen ze heel makkelijk sociaal-economisch integreren. Als jij als Molukker weet wie je bent dan ben je niet langer onzeker in verhouding tot Nederlanders en hun cultuur. Ik ben Duitser en woon al dertig jaar in Amerika. Ikzelf heb nog steeds een sterke Europese identiteit, maar ben volkomen geïntegreerd in de Amerikaanse samenleving. Ik volg nog altijd de gebeurtenissen in Europa en kijk ook nog steeds naar Europees voetbal, vooral de Duitse Bundesliga en de Nederlandse Eredivisie.

Ik heb wel een heldere lijn voor mijn film maar in een etnografische documentaire kan een scenario niet vaststaan. Je moet heel flexibel zijn en vastleggen wat mensen willen vertellen, niet wat jij wilt dat ze vertellen. Belangrijk is dat ik jongeren vind die voor de filmcamera hun verhaal willen en kunnen uitleggen. Ik ben in mijn (film)werk historisch georiënteerd en breng de Molukse geschiedenis in beeld als “flashbacks” om de verhalen te verdiepen. Als mensen hier hun kinderen opvoeden, dan leren zij hun ook over adat en Molukse gedragspatronen. In andere woorden, gewoontes die van Ambon kwamen of in de tangsi ontwikkeld werden.

Wat wil je in die film laten zien?

Eén van de vragen in de film is, wat weerhoudt mensen ervan om goed te presteren in de Nederlandse maatschappij? In Amerika heb je de zwarte bevolking die daar al heel lang is, zeker driehonderd jaar. Als groep staan ze op de laagste tree van de maatschappelijke ladder. Als ik de wetenschappelijke rapporten lees en de situatie zelf bekijk, ben ik een beetje bang dat er een vergelijkbare situatie is met Molukkers hier in Nederland. Maar ik zie ook dat veel Molukse kinderen en jongeren op weg zijn hun leven op een positieve manier in te vullen. Deze positieve kant wordt wenig getoond in onderzoeken, kranten, artikelen en TV reportages.

Ik ben en blijf optimistisch over de toekomst van Molukkers in Nederland. In mijn film wil ik deze positieve kant in de ontwikkeling van de Molukse jeugd tonen. Ik wil vooral die dingen laten zien waar zij mee bezig zijn en wat er in hen omgaat. Activiteiten op school en op het werk, in de sport, met muziek en dans, etc.

In de Molukse gemeenschap zijn er genoeg jongeren die het heel goed doen en een voorbeeldfunctie kunnen vervullen voor anderen. Ik wil de succesverhalen horen. Vooral van diegenen die al succes hebben in de Nederlandse samenleving en ook van jongeren die gemotiveerd en doelgericht zijn om iets te bereiken. Ik ben ook heel geïnteresseerd in de rol van hun vrienden. Groepsdruk kan de ontwikkeling van individuele Molukse jongeren belemmeren of stimuleren. Ik ben benieuwd naar de rol van para-militaire groepen, chatrooms, e-mails en mobiele telefoonnetwerken hierin?

Wat heeft de Molukse jeugd nodig om succesvol te zijn?

Je ziet tegenwoordig dat veel Molukse jongeren doorstuderen, maar hoeveel studeren daadwerkelijk af? Het gaat hierbij vooral om doorzettingsvermogen. Een goed voorbeeld is de voetbalsport. Hoeveel Surinaamse voetballers hebben de top bereikt en hoeveel Molukkers? Bij de Molukkers is er werkelijk slechts één echte superster, Tahamata, en bij de Surinamers zijn er meerdere. Molukkers zijn al veel langer in Nederland dan de Surinamers, maar je ziet dat zij in deze sport professioneel minder succesvol zijn. Deels heeft dit te maken met het leven in Molukse wijken, deels met mentaliteit. Een voorbeeld: Ajax had op een gegeven moment belangstelling voor een jonge Molukse voetballer. Maar die jongen had geen zin in Ajax omdat hij liever met zijn broertjes en vriendjes in dezelfde Molukse voetbalvereniging wilde blijven spelen. Naast mentaliteit en doorzettingsvermogen speelt de groepsdruk dus ook een belangrijke rol in de wens of zo’n jongen wel of niet voor Ajax voetballen zal.

Doorzettingsvermogen lijkt in de Molukse cultuur geringer gewaardeerd te worden dan het familieleven. In andere gemeenschappen, zoals in de Verenigde Staten, wordt het als positief ervaren als broers en zusjes met elkaar concurreren en iemand individueel succes zoekt.

Het westerse ‘rat-race’ systeem is niet noodzakelijkerwijs beter, maar als je in een westers land economisch en sociaal vooruit wilt komen dan zul je je aan het wedijverend systeem moeten aanpassen.

Hoe is de medewerking van de ouders om hun kinderen mee te laten doen aan de film?

De meeste ouders zijn enthousiast en de kinderen ook, vooral als ze eenmaal meedoen. Als er soms terughoudendheid is, dan zijn het meer de kinderen die bang zijn zich voor de camera te uiten. Belangrijk voor mij is mijn netwerk binnen de Molukse gemeenschap. Ik ben welbekend en mensen schijnen mijn werk te waarderen. Zij zijn dus snel bereid om mee te werken. Soms is het heel makkelijk voor hen omdat ze de groot-familie inzetten en niet alleen hun eigen kinderen, maar ook neven of nichten aanmoedigen om mee te werken aan mijn film. Over het algemeen vinden de ouders het wel leuk, hoor, en vaak zijn ze ook trots dat hun kinderen meedoen. Het is beter dat de ouders ook van tevoren weten dat we hun kinderen willen interviewen.

Ik werk zonder script want het is geen speelfilm. Zoals ik al eerder uitgelegd heb, werk je in een etnografische film zonder script. Je moet wel een lijn hebben waar je naar toe wilt, maar ik laat alles de vrije loop en laat de dingen gewoon gebeuren. De bedoeling is dat de jeugd zelf de film meehelpt maken, in de zin dat ze zelf de interviews houden. Het liefst zie ik dat zij elkaar interviewen. Dan ontstaat er volgens mij een ontspannen sfeer waarin ze veel vrijer zijn om over de dagelijkse dingen die hen bezighouden te praten.

Ik wil in mijn film een zo breed mogelijke groep jongeren opnemen, jeugd van alle Molukse groeperingen. Van protestantse en islamitische Ambonezen tot Noord- en Zuidoost-Molukkers zoals Keiesen en Tanimbaresen. Met name de islamitische jeugd vindt volgens mij hun identiteit meer in het geloof dan in het Moluks-zijn en de adat. Graag wil ik van hen weten wat zij hiervan vinden en hoe zij denken dat hun toekomst eruit zal zien. Ook heb ik al veel jongeren en kinderen van gemengde huwelijken gefilmd.

Het is prettig met de jeugd te werken. Ze zijn aardig, beleefd, cooperatief en in vele opzichten meer open vergeleken met hun ouders —de jongeren van de jaren tachtig. Het is verrassend en opvallend dat zij mij aanspreken met “jij” in plaats van “u”. Voor mij is dit een teken van vertrouwen en vriendschap.

Betrek je ook de politiek in je film?

Als er zich iets interessants voordoet, waarom niet. In gesprekken met Molukse jongeren over terugkeer naar de Molukken vragen sommigen zich af of ze daar kunnen overleven. Het is mogelijk dat in het geval de RMS op de Molukken komt slechts weinigen zich daar willen vestigen. De meeste jongeren zullen hier in Nederland blijven. Voor hen is het belangrijk dat er een organisatie wordt ontwikkeld, een soort nieuwe Inspraakorgaan, die opkomt voor hun belangen.

Maar wordt de Molukker nu sterker als hij zich meer bewust is van zijn eigen identiteit?

De Molukse identiteit die zich in Nederland blijft ontwikkelen, onttrekt zijn kracht en inspiratie altijd van de adat en de geschiedenis van het land van origine. Molukkers in Nederland hebben zich over tijd op hun eigen wijze ontwikkeld en zijn derhalve in bepaalde opzichten heel verschillend van de mensen in het land van herkomst. En deze ontwikkeling blijft doorgaan. Elke nieuwe generatie voelt zich verder ‘gescheiden’ van hun landgenoten op de Molukken. Er komt een tijd dat de relaties alleen symbolisch en sentimenteel zullen zijn. Net als de banden tussen immigrantengroepen in de Verenigde Staten en hun “homeland”… China, Japan, Africa. De “kerusuhan” heeft dit proces alleen maar vertraagd, maar kan het niet stoppen. Ook al is dit voor velen een pijnlijke realisatie, de toekomst is nù en de toekomst is voor de meeste Molukkers in Nederland. Maar misschien vertelt de jeugd die aan het filmproject meewerken mij een heel ander verhaal.

Op zich hoeft de toenemende vernederlandsing van de Molukse jeugd geen ramp te zijn. Het neemt echter niet het discriminatieprobleem, vooral in economische harde tijden, weg. Belangrijk is dat een identiteitskeuze gemaakt wordt. Een identiteitcrisis zal louter een negatief effect hebben op de persoonlijke ontwikkeling en sociale integratie.

Een ander probleem hangt samen met kinderen van gemengde huwelijken. Het is mogelijk dat zij een grotere handicap zullen hebben zich te bewijzen als Molukkers.

Wat gaat er met jouw film gebeuren?

Allereerst is de film bestemd voor Molukkers in Nederland en in Indonesië. Daarom wil ik dat de film uiteindelijk ook op laag-geprijsde DVD’s uitkomt en dus toegankelijk wordt voor eenieder die het zien wil. De DVD kan gecomplementeerd worden met andere onderwerpen zoals historische aanvullingen, aanvullende teksten en beelden. De film moet inspirerend zijn voor de Molukse jeugd en kan een bijdrage leveren aan de bevordering van een positief beeld van de Molukse gemeenschap in Nederland.

Het is mijn eerste film en ik streef natuurlijk naar een zekere perfectie. Ik hoop dat het volgend jaar klaar is en uiteraard wil ik graag dat mijn film op de televisie verschijnt, met name op de Nederlandse TV. Voor de grote Amerikaanse netwerken is het onderwerp waarschijnlijk niet interessant genoeg, maar wel voor lokale netwerken en kerkelijke kringen. Het is een produktie voor filmliefhebbers en zal ongetwijfeld op filmfestivals getoond worden, in het bijzonder etnografische documentaire festivals.

Hoe wil je de film bij de Molukse gemeenschap bekend maken?

Natuurlijk zul je de DVD in het Moluks Historisch Museum en bij het Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers vinden. Maar het is niet voldoende de film alleen via academische instituties en sociale instellingen te promoten. Ik kan de hulp gebruiken van een professionele organisatie en anders ga ik zelf de wijken in om de film te pushen.

Waar gaat je volgende film over?

Die gaat over de Amerikaanse vlaggen-cult. In Amerika zijn ze erg nationalistisch en is de vlaggenverering gelijk een religie. Mijn ambitie is films te maken van vergelijkbare kwaliteit als “Bowling for Columbine” van Michael Moore en net als hem een Oscar te winnen. Dan wil ik Dieter Spielberg-Bartels genoemd worden. Just kidding!

Poster expo moving mountains

Foto van mij@Moon Schuchart

Moluccan moodsorchestra

Hena masa waja

https://open.spotify.com/track/00MMLxmadR30PUmc1unQxx?si=oed_PNEfTv6WHdb3oioHZA&context=spotify%3Asearch%3Aalifur

Img 7158 Jpeg
Afbeelding – 863,5 KB 12 downloads

Kunstvoorwerpen expo moving mountains

Img 7160 Jpeg
Afbeelding – 798,9 KB 14 downloads
Img 7161 Jpeg
Afbeelding – 1,1 MB 7 downloads
Img 7159 Jpeg
Afbeelding – 1,0 MB 6 downloads

Deindigenous voorouders van het Moluks volk zijn de alifuren, waarvan gezegd wordt dat ze zich ontzichtbaar kunnen maken, kunnen vliegen

D 1 Daef 5021034 B 20 Bc 36 D 61 A 68084 B 3 F Mov
MOV bestand – 270,1 KB 4 downloads

Alifuru

Img 7161 Jpeg
Afbeelding – 1,1 MB 10 downloads

GinoCochise Nila alifoer

Tala mena siwa-ALIFIRU

https://open.spotify.com/track/5qKxTTXlkpd7uS3iI8nexj?si=0aNvTUWXTLmZ0lGn8jMtXw

Klik

Alifuru, ook wel Alfoeren genoemd, is een verzamelnaam voor de oorspronkelijke bevolking van de Molukken in Indonesië. Het woord wordt met trots gebruikt om de culturele wortels en identiteit van veel Molukkers te benadrukken, met een diepe spirituele verbinding met het land en hun tradities. De Alifuru hadden hun eigen talen en een traditionele levenswijze die ze deels hebben weten te bewaren. 

    • Oorsprong: De term werd in de koloniale tijd gebruikt voor de oorspronkelijke bewoners van gebieden zoals Seram, Buru en Halmahera.

 

  • Culturele betekenis:Tegenwoordig staat het woord symbool voor de oorsprong en de kracht van het Molukse volk, met een sterke nadruk op het bewaren van tradities (adat) en een diepe band met de natuur.
  • Leefwijze: De Alifuru leefden traditioneel van landbouw, visserij, jagen en verzamelen, en velen hebben deze levensstijl deels behouden.
  • Traditionele gebruiken: Er zijn specifieke rituelen en ceremonies, zoals de initiatie van jonge mannen en vrouwen, die deel uitmaken van hun cultuur.
  • Alifuru-schrift: Er is een traditioneel schrijfsysteem dat voortkomt uit de cultuur van de Alifuru-mensen, voornamelijk gebruikt voor een ceremoniële taal. 

 

hier om een tekst te typen.

Mijn vriend Harry Lekranty, de Nila alifoer en ik

Vroege geschiedenis en specerijenhandel

  • De oorspronkelijke bewoners, zoals de Alifuru, beoefenden natuurgodsdiensten met voorouderverering.
  • Vanaf de 7e eeuw bezochten Chinese zeelieden de eilanden voor specerijen. Later volgden Arabische handelaren die rond de 14e eeuw de islam introduceerden.
  • Europese machten, eerst de Portugezen en later de Nederlanders (VOC), kwamen voor de specerijenhandel (kruidnagel, nootmuskaat) en kregen uiteindelijk volledige controle over de handel door middel van monopolies en geweld. 

 

Koloniale periode en onafhankelijkheid

  • De VOC centraliseerde de specerijenteelt, met name op de Bandaneilanden voor nootmuskaat en op Ambon voor kruidnagel.
  • Na de afschaffing van de verplichte specerijencultuur door Nederland in 1863, bleef de VOC-macht echter bestaan door de teelt en handel te beheersen.
  • In de Tweede Wereldoorlog werden de Molukken bezet door Japan.
  • Na de oorlog werd het deel van de deelstaat Oost-Indonesië en later de Republiek Indonesië.
  • Op 25 april 1950 riepen de Zuid-Molukkers de onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uit. 

 

Molukkers in Nederland

  • Na de verovering van Ambon door het Indonesische leger in 1950, probeerde de RMS-regering vanuit Ceram nog steeds tegen Indonesië te vechten.
  • Veel Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen werden in de jaren '50 naar Nederland gestuurd, met de belofte dat dit tijdelijk zou zijn in afwachting van de oprichting van de RMS.
  • Doordat de RMS niet werd opgericht en de terugkeer uitbleef, begonnen de Molukkers zich permanent te vestigen in Nederla
A 2 B 0 Cd 0 Fb 5 Bc 45 F 3 B 6 D 06 Ca 6688123 A 7 Mov
MOV bestand – 13,5 MB 9 downloads
6 Bc 4 E 907 560 F 45 A 6 9351 7 D 4 Eae 8 F 804 F Jpeg
Afbeelding – 209,7 KB 8 downloads
4 F 6420 A 158 Cd 4 D 14 B 60 F 116 A 73 Db 0 E 98 Mov
MOV bestand – 320,0 KB 7 downloads

De Melanesisch-Molukse cultuur

Deze sectie is gewijd aan het verkennen van de rijke en diverse Melanesisch-Molukse cultuur. We zullen verschillende aspecten van deze cultuur onderzoeken, van traditionele gebruiken tot hedendaagse uitdagingen. Mijn doel is om een dieper begrip en waardering te bevorderen voor deze unieke cultuur. Net als het Molukse blad Marinjo, streef ik ernaar om ons cultureel erfgoed te bewaren en onder de aandacht te brengen voor de volgende generaties Molukkers. Marinjo

Voorouderverering

Voorouderverering speelt een cruciale rol in veel culturen, waaronder de Melanesisch-Molukse. In deze sectie duiken we in de praktijken en betekenissen achter deze vorm van respect en herinnering. We onderzoeken hoe voorouderverering de gemeenschap verbindt met haar verleden en hoe het de identiteit van de mensen vormt.

De traditionele Molukse krijgsdans(CAKALELE)

https://share.icloud.com/photos/03a_q7ensLoAPJcHOr6ZaI0lA

Door speculatie en het vertellen van verhalen verkent dit project het idee van een eiland dat verschijnt op momenten van herverbinding. De berg die ontstaat en uitgroeit tot een zwevend eiland, symboliseert de transformatie van lichaam en land in de diaspora. Het belichaamt de zoektocht naar thuis in de diaspora en onthult zich via ontmoetingen, herinneringen en gedeeld erfgoed. Het eiland is een entiteit die gekend wil worden, waar banden opnieuw worden verwezenlijkt.

De kapel zal dienen als een podium voor het samenstellen van kleine decors, waardoor de verschuivende aanwezigheid van thuis over afstanden zichtbaar wordt. Tijdens de residency zullen Finn, Ribka en Jerrold een installatie maken die het eiland laat verschijnen middels ontmoeting en verbinding.

Het werk bestaat uit een geluids- en video-installatie en het faciliteren van bijeenkomsten die niet alleen iets waardevols creëren voor de kunstenaars en de Molukse diaspora, maar ook voor meer mensen van talrijke achtergronden. De uiteenlopende Molukse verhalen worden in deze immersieve installatie samengebracht tot een groot en verbonden geheel. Ribka, Finn & Jerrold zullen de verbinding met elkaar, tijd en schaal verkennen door Molukse gemeenschappen te betrekken bij hun proces, wat hen de mogelijkheid biedt om door middel van workshops en evenementen deze ruimte te creëren in de kapel.

Finn Maätita

Een vriend die op mijn 25 jarig jubileum de traditionele alifoerse krijgsdans dansde , de Cakalele

A 0 F 61269 D 12 D 48088 B 371878 A 0 D 01 Bb 8 Mov
MOV bestand – 29,4 MB 6 downloads

Intergenerationeel trauma als gevolg van kolonialisme

Kolonialisme heeft diepe sporen nagelaten in de geschiedenis van vele culturen, met name in de Melanesisch-Molukse regio. We zullen het intergenerationele trauma onderzoeken dat is veroorzaakt door deze historische gebeurtenissen en hoe het nog steeds doorwerkt in de huidige generaties. Door dit trauma te erkennen en te begrijpen, kunnen we werken aan genezing en herstel.